In Limmen heerste, eind vijftiger jaren, een heerlijke rust. Je had voor Slager Snel een landje aan de Kerkweg dat door boer Pauw bewerkt werd. Hij had er bloembollen op staan, zoals ieder op die landjes.
Boer Pauw was een vreemd mens. Hij was ten eerste niet katholiek, hij woonde in zijn boerderij, anderhalve kilometer zuidelijker, vlakbij de protestantse kerk. Daarom al moesten we voor hem uitkijken.
Boer Pauw ging ook ouderwets te werk: met een paard en wagen, hij deed al het werk met de hand. Zijn paard was ook al zo oud. Krakkemikkig. Je kon je niet voorstellen dat ooit iemand hem zou vragen: ‘Wat is nou, boer Pauw, je bedrijfsplan?’
Later is, ook op de Kerkweg, nog een Pauw Schoenherstelbedrijf gekomen (vlak naast Stuifbergen’s kapsalon), waarvan ik ook niets begreep en waarheen ook nooit schoenen van ons gezin gegaan zijn. Ik weet niet of die Pauwen van de Schoenen katholiek of protestants waren.
Met boer Pauw heb ik later wel kennis gemaakt. Via zijn buitengewoon aardige dochter. Ze heette Ria. Toen ik veertien jaar was, zat ik elke dag van het jaar in de bibliotheek. Ik las alles wat er te lezen was. Ria deed dat ook.
Dan kom je er vanzelf toe om elkaar boeken voor te stellen. Ria heeft me Max Havelaar voorgesteld, herinner ik me nog. Ik weet nog hoe ik haar Camera obscura voorstelde: ‘de titel is wel moeilijk, de rest van dit boek valt wel mee’.
Ik woonde vlakbij de Kerkweg, zij woonde aan de Uitgeesterweg, anderhalve kilometer verder naar het zuiden. Ik had wel gehoord, van de Kootjes die ook aan die kant van het dorp woonden, dat het bij de Pauwen daar raar toeging. Ruw.
Toen ik daar, op zestienjarige leeftijd, tenslotte op bezoek ging, bleek het bij de Pauwen helemaal niet zo raar te gaan: mevrouw Pauw (een zeer aardig mens) offreerde me koffie, Ria had een aparte kamer waarin ze kon lezen (dat had ik niet!) en meneer Pauw, die man die zo ouderwets met paard en wagen door het dorp reed, was binnenshuis zeer bespraakzaam. Hij vroeg me bijvoorbeeld, waarom ben je nog katholiek. Ik zei: dat ben ik niet meer. Hij: dat ben je ook nooit geweest, jongen.
Kansrekening
-
Een van de leukste kansrekeningsproblemen die ik ooit heb gezien is dit.
De winnaar van een quiz (denk Berend Boudewijn, Willem Ruys, Mies Bouwman,
missc...
12 jaar geleden
Dag Ben,
BeantwoordenVerwijderenmooie laatste regels, ik volg ook uw Dirkswoud-saga, dat dorp injecteert u beetje bij beetje 'leven', dat is curieus als een buitenstaander dat leest, mooi ook.
Dag Didier,
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor je compliment! Die laatste regels (die in de werkelijkheid natuurlijk nooit zo zijn uitgesproken) lijken veel op wat Richard Dawkins gezegd heeft: er zijn geen katholieke of moslimkinderen.
Dirkswoud is vele jaren geleden al ontstaan, in brieven die ik schreef aan diverse mensen. Ik gebruik dat aardige dorp nu als ik echt niet meer weet waar ik het over moet hebben. Dan verzin ik iets raars, en dat rare gebeurt dan in Dirkswoud.
Dus je weet nu: als het over Dirkswoud gaat, dan is mijn radeloosheid groot!
Maar van een zin als: 'Wat is nou, boer Pauw, je bedrijfsplan?' komt er een zalige glimlach op mijn mond.
BeantwoordenVerwijderenDag Masjenka,
BeantwoordenVerwijderenAls het goed is, moet er iedere dag zo’n aardig citaat in een stukje staan. Je hebt één van mijn geheimen ontfutseld!