zondag 31 mei 2009

Ze zijn er in soorten en maten

Blijk ik, na mijn vorige stukje een email te hebben gekregen van hoogstwaarschijnlijk die zelfde man:
Geachte heer Hoogeboom, zoals u blijkbaar heet,
Ik heb mij niet geërgerd aan uw sombere commentaren. Ze betroffen een situatie die mij tegenzat. Het duurde een eeuwigheid op het terras van Het Wapen van Egmond voordat mijn vrouw (een schat!) en ik koffie konden krijgen. Toen wij die koffie kregen, was bovendien de bij een normale kop koffie behorende suiker onvoldoende. Want bij een normale kop koffie horen twee staafjes suiker, niet slechts één.
Dat ten eerste, meneer Hoogeboom.
Er was ook nog de kwestie van de braderie-kwajongen, zoals u hem noemde. Een opgeschoten hufter, zoals ik de jongeman zou willen betitelen! Hij had twaalf of dertien artikeltjes in zijn stal liggen — geen dier artikelen zou ik wie dan ook willen toewensen — en daar maakte ik de jongeman dan ook op opmerkzaam. Reactie? Nul.
Het wordt dan wel erg moeilijk je sociaal te gedragen, maar het lukte mij.
Toen u de vogels begon te voederen, voelde ik een heftige weerstand tegen u. Die hekel is pas later op de middag verdwenen. Ik hoop dat de vogels het brood dat u verspreid hebt, hebben kunnen genieten.
Het zou fijn zijn, ondanks uw klootzakkerig gedrag, als u mijn email plaatsen durfde op uw blog.
Uw Gerard Spading.

zaterdag 30 mei 2009

Bewapen u met slagersmessen

Vanmiddag zijn Alice en ik ‘naar de terrassen’ geweest, hier ten dorpe. We gingen, na een voettocht over de braderie (waar een kwajongen schreeuwde: ‘Voor het goede doel! In India! Suikerspinnen voor slechts één euro!’), zitten op het terras van Het Wapen van Egmond. Een goed terras, vinden ook verschillende vogelsoorten.
Naast ons kwamen een man en een vrouw zitten. De vrouw leek me een neerslachtig, grijs type. De man was de baas in huis. Toen zijn vrouw bij hun bestelling van twee koffie vroeg: ‘Zullen we ook nog een amaretto-gebakje nemen?’ was zijn norse antwoord: ‘Nee, geen gebak bij de koffie. Dat verspilt je smaak.’
Wij bestelden gebakken schol en een vispannetje. Toen die gerechten na tien minuten arriveerden, zei de man tegen de vrouwelijke ober: ‘Lekker snel!’
Maar wij hebben genoten. De schol was lekker gebakken en het vispannetje was een pannetje met vis (zalm, kabeljauw, zeeduivel) in een kreeftensaus met groenten. Toen ik eenmaal zat te eten van het vispannetje, zei de man: ‘Kijk, dat zou ik nou nooit kopen, zo’n vispannetje. Je weet niet wat er in zit. Nooit kun je dat weten. En het is niet goed voor je smaak.’
Ik had ook om brood gevraagd. Dan kon ik, zoals de Fransen dat doen, de kreeftensaus opdeppen. Toen ik dat deed, zei de man: ‘Moet je dat nou zien! Onbehouwen gedrag noem ik dat.’
Het laatste boterhammetje scheurde ik in stukjes en wierp ik over de vloer van het terras. Voor de vogeltjes. De man: ‘Wat zei ik je? Moet je kijken. Die rotvogels zijn zo brutaal als de honden, en wij kunnen zo over ze struikelen!’
Toen de vrouwelijke ober de tafel leegmaakte en we betaalden, zei ik: ‘Dat vispannetje was heerlijk. Zegt u dat maar tegen de kok!’
Waarop de man me hatelijk nasprak: ‘Zegt u dat maar tegen de kok!’
Ze zijn er in soorten en maten, zei mijn vader vroeger al.

vrijdag 29 mei 2009

Dat zit ook in de familie




















Het roverschap. Mijn tante Lien en oom Peet bijvoorbeeld deden het als volgt. Zij gingen ’s nachts op pad, vertelden ze me, en zetten dan tekens op de buitenramen van oninteressante adressen, adressen waarvan ze wel wisten: daar valt niets te halen. Tante Lien deed dat, die tekens. Dan wist oom Peet de volgende nacht: dat adres hoef ik niet meer langs te gaan.
Zo is er op mijn adres niets te halen, behalve de computer waar ik dit nu op zit te tikken, en zo’n 600 boeken. Verder is hier niets. Dus zo’n adres kreeg een ‘0’ van tante Lien. Goed, ik heb nog een oude tv, maar verder niets. En zo ziet mijn huis er ook uit. Een beetje armoedig. Geen welstand. Ondanks herhaalde klachten van mijn lieve vrouw onderhoud ik de goten niet, enzovoorts.
Ik heb trouwens maar 150 boeken in huis, durf ik wel te bekennen, en dat zijn allemaal pocketboekjes.
WAT U MOET DOEN TEGEN ROVERS.
1. Zorg voor een valmuur in uw garage. Dit schrikt rovers gewoonlijk af.
2. Zorg dat uw valmuur ook werkt bij nachtelijke omstandigheden. Dus niet vergeten de valmuur in te stellen via www.valmuur.nl. U kunt het vrij eenvoudig op uw computer doen.
3. Zijn de rovers eenmaal binnen, dan luidt de instructie: houd ze binnen, totdat de politie gearriveerd is.
4. Dus: bewapen u met slagersmessen (of scherpe, afschrikwekkende keukenmessen).
5. Ga het gevecht aan met de lieden die u willen beroven.
6. En u wint.

donderdag 28 mei 2009

Er was geen reden tot verontrusting

Slagerij Hendriks (‘Goed voor Uw koeien!’) was gevestigd aan de Noordvaart te Dirkswoud. Mijn jeugdvriend heette Peter Hendriks. De slager, wiens voornaam ik nooit heb vernomen, was een oom van vaderszijde van hem.
Die heer Hendriks was een vreemde man, te oordelen naar Peters verhalen over hem. Nu zijn slagers altijd vreemde mensen, ik wil met u wedden dat er geen beroepsgroep is waar zoveel alcohol wordt genuttigd.
Peter vertelde me, toen hij en ik ongeveer zes jaar oud waren, eens het volgende verhaal.
‘Als mijn oom op een dag eens geen lamsvlees had, dan deed hij het volgende. Hij ging naar buiten, stapte op zijn bestelfiets, en reed door het dorp. Hij riep dan: ‘Lámsvlees! Lámsvlees! Vijftig cent!’ Dan ging hij terug naar zijn slagerij en wachtte hij op klanten. Die kwamen er, en vroegen om lamsvlees. Maar hij hád geen lamsvlees. Hij verkocht de mensen dus wel paarderookvlees of een soort sateh van kippekontjes. Dan zei hij: ‘Sateh ajam, mevrouw. Van het gezondste deel der kip! Uitstekend voor uw afgang!’
Dat waren de dingen die bekend waren over mijn oom. Maar nu een ding dat niet bekend was. Er zijn vervelende jongetjes en meisjes. Nare prutsertjes, zoals mijn oom zei. Die moesten natuurlijk ook wel eens boodschappen doen voor hun moeder. Voor een stukje lever of een stukje schenkel kwamen ze dan bij mijn oom. Wat er dan gebeurde in de slagerswinkel is met geen pen te beschrijven! Mijn oom maakte ze af. Met zijn linkerhand pakte hij ze bij hun nek, en met het slagersmes, enzovoorts. Dus dat zit ook in de familie, bij ons.’

woensdag 27 mei 2009

Wij waren gebeld

- Wij waren gebeld om kwart over twee, gistermiddag, dat klopt. Door wie we gebeld zijn? Door de vermoedelijke daders.
- En dat waren?
- Daarover kan ik nog geen uitspraken doen.
- Door Johan Lemmers en Ton de Kammaker.
- Daarover kan ik nog geen uitspraken doen.
- Maar u wás dus gebeld.
- Dat klopt, ja.
- Toch deed u niets.
- Nee, er was geen reden tot verontrusting.
- Geen reden om tot beveiliging over te gaan.
- Nee, toen nog niet.
- En ook na het tweede telefoontje dacht u niet: kom, laten we er eens serieus naar gaan kijken.
- Het tweede telefoontje was van dezelfde aard als het eerste telefoontje, dus wij dachten, vooruit.
- U dacht, vooruit met de hele zaak. Er zijn nu wel zeventien politici van uw partij omgekomen.
- Van de partij die ik moest beveiligen, en die ik ook naar beste kunnen heb beveiligd.
- Zeventien doden, meneer.
- Ik dacht: zestien.
- Zestien, dat klopt, met nog één politicus op de intensive care.
- Ja, meneer Klaverlaan zal er ook wel niet te best afkomen.
- Het is wel een klap voor de partij die zo’n grote voorsprong had in de Europese Verkiezingen!
- Ja, het is zonde, maar om je nu zó te buiten te gaan op het platteland!

dinsdag 26 mei 2009

Ook daar kwamen ze niet uit de situatie

De situatie was als volgt. We (Constable Wet en Constable Green) hadden landhuis Greetford nabij het afgelegen Ponion Marbles. Toen wij daar arriveerden, te 18 u. 45, des zaterdags 23 mei jongstleden, troffen wij aan:
• de heer Plosing (58 jaar, eigenaar van het geheel)
• mevrouw Plosing-du Cartier (24 jaar, echtgenote van de vorige)
• Karin (werkster)
• de heer Luxtor (62 jaar, bezoeker)
• mevrouw Luxtor-Paensid (60 jaar, echtgenote van de vorige)
• de heer Paensid (54 jaar, juwelier, dood)
De heren Plosing en Luxtor speelden, samen met de dames Plosing-du Cartier en Luxtor-Paensid, een spelletje bridge, toen wij aankwamen. Wij waren gebeld door Karin, de werkster: ‘Komt u toch! Er is een dode man in de kamer!’
Die was er inderdaad: de heer Paensid hing in de gordijnen van de bridgekamer. Hij was al dood toen wij aankwamen, volgens onze schatting was hij anderhalf uur geleden gestorven door verstikking.
Navraag leverde niets op.
De heer Plosing kon zich niets herinneren van het voorval.
Mevrouw Plosing-du Cartier wist evenmin iets meer te vertellen.
De heer Luxtor begreep niet wat hem was overkomen.
Mevrouw Luxtor-Paensid wist ook niets.
Karin wist ook niets.
Na deze ondervraging verzochten wij de dames en heren verder te gaan met hun bridgespel. Wij beschouwen deze zaak als gesloten.

maandag 25 mei 2009

Wat ik nu probeer te vertellen

Als u vanavond het programma Match of the day (BBC 1) hebt gezien, weet u al van het schandaal in het Engelse voetbal. Het schandaal dat rondgaat in de prachtige stad Manchester. Het gaat niet over Manchester United, dat woensdag de Europa Cup moet behalen tegen FC Barcelona. Dat lukt evengoed niet.
Het gaat over Manchester City, de arme voetbalclub die helaas een groot deel van het seizoen de verdediger Keith Cromwell opstelde. Cromwell heeft vaak zeer degelijke wedstrijden gespeeld, daar niet van, hij heeft zelfs diverse wedstrijden geréd voor Manchester City. U herinnert zich vast wel de wedstrijd tegen Fulham City, toen de teen van Cromwell in de 92ste minuut van de wedstrijd een gelijkmaker voorkwam.
Keith Cromwell was een goede bekende van ons. Hij was een gewone Nederlander. Zijn naam was Anton Krommewaal. Hoe hij bij Manchester City is terecht gekomen, is ons onbekend.
De Engelse voetbalbond nu heeft uitgezocht dat Anton Krommewaal een onterechte toevoeging zou zijn geweest. In de achttien wedstrijden die hij achterin de defensie van Manchester City heeft gespeeld, zou hij daar ten onrechte gespeeld hebben.
Die achttien wedstrijden worden nu verloren verklaard, en daarmee is Manchester City gedegradeerd. Drama! Ja, niet voor Newcastle United, dat daarmee nétaan in de league blijft, en waar het nu groot feest is en nog wel een paar dagen zal blijven.
Zou het geen goed idee zijn om voortaan de voetballers te laten uitmaken wie wel en wie niet mag worden opgesteld? De situatie rondom Keith Cromwell/Anton Krommewaal werd helder uiteengezet in Match of the day, maar ook daar kwamen ze niet uit de situatie.

zondag 24 mei 2009

De tatoeëringen van het achterhoofd

Toen ik achttien of twintig jaar was, ging ik laarzen dragen, waarin ik mijn spijkerbroek dan wrong. Ik droeg ook lange haren. Zo maakte je iedereen duidelijk: ik hoor bij die groep. Ik hoor bij de Cuby and the Blizzards, bij wijze van spreken. Met zulke kleding en haardracht maakte je duidelijk: ik hoor in elk geval niet bij die soultroep. Of wat je later de discotroep zou noemen. Daar wilde ik niet bij horen.
Ik woonde toen nog in Limmen, en er werd mij verschillende keren gevraagd: ‘Waar haal jij de shit vandaan, Ben?’ Ik moest het antwoord schuldig blijven, maar vond het wel leuk dat het mij gevraagd werd.
Ondertussen las ik boeken en las ik boeken en las ik boeken. Dat had ik altijd al gedaan. Ik was ook geregeld zeer depressief, maar dat heeft niet zoveel te maken met wat ik nu probeer te vertellen.
Ik las ook over een man in Amsterdam die een trepanatie op zichzelf had toegepast, bijvoorbeeld. Ik vond dat een zo verschrikkelijk domme manier van zelfmarteling, dat ik erom moest lachen. Het heeft me in elk geval altijd verre gehouden van het gebruik van bijvoorbeeld LSD. Dat was toen nog overal te krijgen.
Ik dacht erbij: wat als je ouder wordt? Zo’n gaatje in je kop, dat geeft toch een litteken, minstens? Hetzelfde had ik bij een jongen in ongeveer 1980 in Alkmaar, die op zijn voorhoofd het woord Lelijk had laten tatoeëren. Hoe krijg je dat woord er weer áf?, was mijn eerste gedachte. Kríjgt zo’n ongelukkige dat woord er ooit wel van af?
De wereld verandert, en dat beseffen zulke mensen niet. Als je vandaag aan de dag iets laat tatoeëren op je achterhoofd (neem maar iets als Shit! of Hitler!), dan zijn dat statements die je tot in eeuwiger dagen zult meedragen.
Dus tot je dood aan toe een Lonsdale-jongere blijven. Het lijkt me geen pretje.

zaterdag 23 mei 2009

Er zijn verschillende meldingen binnengekomen

We zijn zo gelukkig geweest (dank, J.B.!) de notulen te ontvangen van de jaarvergadering der N.V.U., in het geheim gehouden dit voorjaar te Dirkswoud. Uit die notulen een gedeelte.
‘Opperheermeester Kusters: Leden!
Allen: Gegroet!
O.H.M. Kusters: Leden! Wij moeten stoppen met het ongelijk zingen van het Horst Wessellied! Stoppen wij daarmee, of niet?
Allen: Ja! Jazeker! Ja!
O.H.M. Kusters: Dank u voor dit grandioze vertrouwen in de leiding, leden! Lang leve de N.V.U.!
(Alom gejuich.)
O.H.M. Kusters: Nu staan wij voor de belángrijke beslissing wat te doen de komende zomer. Want het wordt een hete zomer! Dus wat wordt het?
Allen: Een hete zomer!
O.H.M. Kusters: Inderdaad, leden! Eénsgezind zullen wij optreden voor óns Europa! Heren, zullen wij zeggen, en daarbij rekenen wij natuurlijk op de steun van Bart en Arie. Een applausje voor Bart en Arie!
(Allen applaudisseren zeer hartelijk.)
O.H.M. Kusters: Want Bart en Arie zijn onze steunpilaren, met hun SS-armpjes en -beentjes. Geen twijfel daarover! En dát het een hete zomer wordt, dat staat voor de leiding van onze partij wel vast!
(Applaus.)
J. van Buitel (gewoon lid): Mijn vader heeft nog gewerkt bij de PTT, op de nachttrein van Groningen naar Den Bosch. Zwaar werk.
O.H.M. Kusters: Geweldig! En waar woonde uw vader?
J. van Buitel (gewoon lid): In Groningen.
O.H.M. Kusters: Zomaar een stukje uit ons rijke Nederlandse verleden, leden! Nog even over onze naam N.V.U. Is uit de stemming gebleken dat Nederlandse Néderlandsche moest worden? Ja? Mooi!
(Applaus.)
O.H.M. Kusters: Dan nog even dit, leden. Onze eerstvolgende demonstratie, hier in Dirkswoud, gaat lopen van de Noordvaart tot aan het Kerkplein. Ik verzoek alle deelnemers aan deze demonstratie, zoals gewoonlijk, weer in het normale zwarte pak te verschijnen, maar wel met het SS-insigne.
J. van Buitel (gewoon lid): Waar kan ik dat insigne krijgen?
O.H.M. Kusters: Op het partijbureau, dat is: mijn huisadres. Die insignes zijn gratis te verkrijgen, na betaling van 8 euro, net zoals dat is met de tatoeëringen van het achterhoofd.’

vrijdag 22 mei 2009

Incorrecte mededelingen

- Er zijn verschillende meldingen binnengekomen.
- Dat zal wel, ja. Ook een melding van die buurman daar.
- Maar wat is uw melding, meneer?
- Het is een aanslag van de Marokkanen.
- Welke Marokkanen? Hoeveel Marokkanen? Wie?
- Wie, dat weet ik natuurlijk niet.
- Hoe zagen ze er dan uit, meneer?
- Tja, Marokkaans natuurlijk. Zwart haar, gemene ogen. Marokkaans uiterlijk.
- Hoeveel Marokkanen wonen er in uw gemeente, meneer?
- Ik ben blij dat wij in onze gemeente weinig buitenlanders hebben. Ik ken geen Marokkanen.
- Maar u herkent ze wel.
- Tuurlijk. Van de tv. Die hangjongeren.
- En die heeft u hier gezien.
- Nee, ik stond in mijn voortuin en toen kwam die klap. In mijn áchtertuin had ik het kunnen zien, maar daar liep ik dus naar toe.
- Op welke partij stemt u dus?
- Geert Wilders!

donderdag 21 mei 2009

Een politiek correcte mededeling

Daar moeten we eens van af, van dat woordgebruik. Je hebt geen overlast van iets of iemand, je hebt last van iets of iemand. Er moeten geen stille tochten georganiseerd worden tegen zinloos geweld, maar tegen geweld. Er moeten trouwens helemaal geen stille tochten worden gehouden, laat de politie gewoon zijn werk doen.
Waar komt het vandaan? Uit de praatjaren: de jaren zeventig en tachtig. De jaren waarin alles in bespreekgroepen en fora besloten werd, na uiteraard uitvoerige discussies, de jaren waarin je bijvoorbeeld nog tegen kernenergie moest zijn, omdat je er anders uitlag, en je moest ook tegen de kruisraketten zijn, want dat was ook iets vreselijks. Wat er zo vreselijk aan was, ben ik al vergeten, het was zoiets als: die bom liet de gebouwen overeind staan, maar vermoordde al het volk in dat gebouw. Zoiets geloofden toen een paar miljoen Nederlanders, want zo kwam het op het NOS Journaal. Heel raar.
Zomaar iets geloven omdat het gezegd wordt.
Je hebt dat nu ook met die kredietcrisis. Omdat een paar honderdduizend Amerikanen te duur wonen, hebben we die crisis. Dat is natuurlijk onzin. ING of ABN Amro hebben grote problemen, zeggen ze, omdat op hun balans dit of dat staat. Háál dat dan gewoon van uw balans af, heren! Dat is eenvoudig een kwestie van doorstrepen, en klaar bent u. En als u iets gekocht heeft, waar u niet zeker over bent, dan stuurt u een briefje naar de Bank of America, en in dat briefje zegt u: dit was niet zo geslaagd, u krijgt het terug.
Hetzelfde is het met politiek correct. Er zijn correcte en er zijn incorrecte mededelingen, er zijn niet meer smaken.

woensdag 20 mei 2009

Kán het simpeler?

- U bent meneer Duhé?
- Duhay. Met een è.
- En u heeft een oplossing voor...
- Daar hebben wij inderdaad een uiterst innovatieve oplossing voor gevonden. Het DOS noemen wij dat, het Duhay Operating System inderdaad.
- En wat lost dat DOS nu op?
- Wel. U klikt eenmaal op het DOS icoon dat links op uw scherm, dat rechts op uw scherm verschijnt zoals u ziet. Daar klikken we dus op. En wat zien we gebeuren?
- Het scherm wordt zwart!
- Juist, meneer.
- Maar dat wil toch niemand?
- Zou het?
- Natuurlijk niet!
- U onderschat de mensheid, meneer. Neem nu de tv. Vanavond was er Knevel & Van den Brink, met die nazi-kampbewaakster, hoe heette ze ook, mevrouw Janssen. Hoeveel mensen zouden niet veel liever van haar verlost willen zijn?
- Honderdduizenden.
- Juist! En wij bieden nu die honderdduizenden de mogelijkheid om het beeld simpelweg op zwart te zetten, du moment dat er iets verschrikkelijks verschijnt.
- Op de computer, bedoelt u.
- Ja. U kunt zelf uw verschrikkelijks instellen. Daar reageert DOS automatisch op. Dus als er een politiek correcte mededeling komt, springt uw scherm meteen op zwart.
- Dus als ik niet wil horen over het uitsterven van de blauwvindolfijnen bijvoorbeeld?
- Juist! Daar is DOS voor!

dinsdag 19 mei 2009

2 + 3 levert 5 op

Ja, behalve als het bijvoorbeeld 4 of 9 of 327.816 oplevert. De áfspraak is dat het 5 is, en dat rekent ook verreweg het gemakkelijkst.
Ik kreeg aan het begin van de avond een crash op mijn blog Ben, je bewéégt!, dat een soort tienjarenplan moet worden om mijn creativiteit te blijven testen en niet te verdorren. Die crash kwam door een overvloed aan label-mededelingen, die ik daar ‘opmerkingen’ noemde. Blogspot píkt gewoon niet meer dan 200 woorden als labels. En dat stadium had ik al ruimschoots bereikt.
Nu heb ik dat hele blog maar gewist, en ben ik opnieuw begonnen, deels met nieuwe fotootjes en nieuwe tekstjes. En zonder label-mededelingen, want daarvan vraag ik me toch al af wat het effect is.
U moet het zelf maar eens proberen om meer dan 200 woorden te gebruiken als labels. Dan zult u ook zien dat het herstel gepaard gaat met plotseling woorden in allerlei kleuren, woorden vetgedrukt, fotootjes soms wel en soms niet te wissen. De hele boel slaat op hol.
Gelukkig was ik toch al van plan enige wijzigingen door te voeren. Die voer ik nu ook door: ik wil op dat blog iets meer persoonlijk tot u spreken en niet langer de instantie (voorkomen te) zijn die uitsluitend grapjes kan maken. Ik maak natuurlijk voortdurend grapjes, maar nou ja.
1 + 2 = 3
2 + 3 = 4
3 + 4 = 5
Kán het simpeler? Maar er is geen machine die zo kan rekenen, bij mijn weten. En zeker is er geen machine die de totale som van die drie berekeningen (6 + 9 = 12) kan voltooien, zonder te crashen.

maandag 18 mei 2009

Als 2+3=4, hoeveel is dan 3+4?

Die vraag heeft niets mathematisch, het heeft te maken met patroonkennis of patroonherkenning. Ik weet niet hoe het door mathematici genoemd wordt. Als je zou vragen: hoeveel is dan 9+10?, zouden veel mensen in het ongewarre geraakt zijn. Nu is het antwoord natuurlijk: 5.
En het aardige is dat zulke logica niet wordt gezien door machines, tenzij je ze natuurlijk inzet om juist op die logische antwoorden te gaan zoeken.
Op het St. Bernard Centre of Logics te Branwick, Illinois werkt een landgenoot, Hans van Waveren, die ik een paar vragen mocht stellen.
- Hans, hoeveel is 2+2?
- 4.
- Altijd?
- Niet altijd, maar voor zover wij weten, is het voorlopig de waarheid.
- Vier dus. Mag het ook iets meer zijn? Zeg, vijf?
- Dat zou me zeer verbazen als dat de uitkomst zou worden.
- Vierenenhalf dan?
- Dat komt dichter in de buurt, ja.
- En hoe zit het met jullie Amerikaanse onderzoek naar de mindere getallen, Hans? Je bent op de Nederlandse televisie.
- Dat is prachtig. Wel, met de mindere getallen zijn we, dacht ik, op de goede weg! We zijn nu al op min zoveel miljoenen! Miljárden zelfs!
- Maar 2 + 3 bijvoorbeeld?
- 2 + 3 levert 5 op.
- Maar stel nu eens dat het 4 oplevert.
- Vier?
-
Ja, Hans, vier.
Dus zo ongeveer moet u het brengen als u eens met een intellectueel spreekt, weet u. Een bètaman, bedoel ik natuurlijk. Het heeft sowieso weinig zin om met een historicus of met een geograaf in gesprek te treden.

zondag 17 mei 2009

Nu ga ik simpele vragen stellen

Aan een Amerikaan. Niet aan een Thai of Burmees of Paraguayaan. Een Amerikaan, die bovendien geïnteresseerd is in bijvoorbeeld Lifehacker. Ik vraag hem niet hoeveel voetbalvelden de aarde van de maan afligt, hoewel dat hem hevig lijkt bezig te houden. (Ik heb vanavond al op drie Amerikaanse sites het antwoord gezien — een antwoord dat overigens drie keer niet klopte. Het stellen van die vraag is onzinnig omdat de maan niet cirkelvormig maar elliptisch om de aarde draait.)
We hebben het weer over de zoekmachine Wolfram Alpha, die dit soort kennis rondstrooit. Laat ik nu maar eens heel duidelijk zijn.
Makers van Wolfram Alpha! U weet hoe lang het vliegen is van Heiloo naar Beverwijk. Geweldig, al is er niemand ter wereld die zal vliegen van Heiloo naar Beverwijk, want die afstand lopen wij desnoods.
U weet niets van de Domtoren, terwijl elke Nederlander weet wat daarmee bedoeld wordt. Wat u zou moeten uitzoeken is dit. Kun je, staande op het topje van de Domtoren (tamelijk hoog dus, heren) het IJsselmeer zien. Meetkunde is dat. Ik weet uit het hoofd het antwoord wel, maar kunt u dat antwoord meetkundig staven?
Een andere vraag waar u ook niet mee overweg kunt, is deze: Als 2+3=4, hoeveel is dan 3+4? U bent pas iets waard als die vraag beantwoord kan worden.
U heeft, wil ik maar zeggen, een bètaversie op de markt gebracht, zonder te zéggen dat het een bètaversie was. U heeft teveel verwachtingen gewekt.
(Waarom ik over die dingen val? Omdat ik denk dat die jongens iets in hun handen hebben waar we mee vooruit komen. Waar we écht mee vooruit komen. Ik geloof in dat Wolfram Alpha, maar het stelt me nog zo teleur.)

zaterdag 16 mei 2009

Wolfram Alpha (2)

Dit is een vervolg op mijn vorige stukje. Nu ga ik simpele vragen stellen.
Eerste vraag: height domtoren.
Antwoord: Interpreting domtoren as komoren.
All right, tweede vraag: height domtoren utrecht.
Antwoord: hij weet weer niet wat hij met die input aanmoet. Godverdomme!
Over naar een ander soort kennis, die wij wel móet hebben.
Derde vraag: if 2+3=4, how much is 3+4?
Antwoord: Wolfram Alpha isn’t sure what to do with your input.
Tja.
Vierde vraagje dan maar? Distance Egmond aan Zee - Limmen.
Antwoord: Wolfram Alpha isn’t sure enzovoorts.
Tenslotte een vijfde vraag: number of inhabitants limmen?
En ook op deze toch oersimpele vraag heeft Wolfram Alpha geen antwoord.
Einduitslag: totaal ongeschikt.

Wolfram Alpha

De nieuwe zoek- en rekenmachine Wolfram Alpha is er al. Niet komende maandag, zoals eerder aangekondigd, maar vandaag al.
Ik heb dus meteen een paar vraagjes gesteld.
Eerste vraag: How much sugar is there in http://chuijbregts.files.wordpress.com/2009/02/taart.jpg?
Antwoord: Wolfram Alpha isn’t sure what to do with your input.
Wel, je zoekt die taart op en je berekent hoeveel suiker er in zit. Niet? Dat zou ik doen.
Tweede vraag: How much alcohol is there in http://cmp.roularta.be/cmdata/Images/site72/nieuws/europa/europa8/slivovitsj300.jpg?
Antwoord: Wolfram Alpha is wederom not sure what to do with your input.
Ik vraag u alleen maar om het etiket te lezen!
Derde vraag: How much alcohol is there in sljivovica?
En weer weet Wolfram Alpha niet wat hij met mijn input aanmoet.
Vierde en laatste vraag: Sljivovica.
Wolfram Alpha kent het woord niet eens, en vraagt of ik soms slivnica bedoelde. Slivnica is een plaats in Bulgarije, 28 km ten zuidwesten van de hoofdstad Sofia.
Uitkomst eerste kleine test: Wolfram Alpha is ongeschikt.

vrijdag 15 mei 2009

Zedeloze zaken

Een paar maanden geleden was er een bezoeker op dit blog, die bloemenhulde emmen had opgegoogled en die zo op mijn blog terecht was gekomen. Ik had nog nooit een letter over die bloemenhulde in Emmen geschreven, ik weet ook helemaal niet voor welke oud-verzetsstrijder of burgemeester of voor welk kamerlid van de Christen Unie of de PvdA die bloemenhulde was geweest.
Gisteren was er iemand uit Castricum die hoer aan huis had opgegoogled en die zo op mijn blog terecht was gekomen. Over een hoer aan huis heb ik ook nooit geschreven.
Misschien zal hieraan vanaf komende maandag een eind komen, want dan is Wolfram Alpha er. Dat is een zoekmachine die je rechtstreeks de antwoorden geeft op je vragen, en niet een eindeloze reeks pagina’s, zoals Google doet.
Google zag de bui al hangen, en heeft nu een paar wijzigingen aangebracht in zijn eigen zoekmachine, maar ze geven nog steeds geen direct antwoord op de simpele vraag hoeren aan huis castricum.
Om het afscheid van Google’s zoekmachine te vieren, ben ik eens op zoek gegaan naar de steller van de hoeren aan huis-vraag. Het blijkt de heer Anton Klopper uit Castricum te zijn, 46 jaar oud, alleenstaand, éénbenig (zijn linkerbeen is er twee jaar geleden afgehaald wegens botkanker in het bovenbeen). Hij werkt nog wat op de kinderboerderij bij het station, niet ver van zijn huis.
- Dus u bent de man die zocht naar hoeren aan huis, meneer Klopper?
- Inderdaad.
- Want u kunt moeilijk naar de dames van de Achterdam gaan?
- Dat klopt, ja.
- Het wegdek daar is ook niet je dat, hè?
- Neen, niet je dat.
- Een gehandicapte medemens zoals u zou eigenlijk een buurvrouw moeten hebben, nietwaar, die haar diensten...
- Inderdaad.
- Die haar diensten tegen een redelijk tarief aanbiedt.
- Uitstekend, ja.
- Bij welke thuishulp zit u?
- Evean.
- Dat is toch die thuishulporganisatie die adverteert met de slogan Fijn dat hulp zo compleet kan zijn?
- Inderdaad.
- Maar zo compleet is die hulp dus niet.
- Inderdaad.
Ik heb de heer Klopper nog geholpen bij het naar de wc gaan (wc was op de bovenverdieping) en toen ging ik maar weer eens terug naar Egmond aan Zee.

donderdag 14 mei 2009

Gewoonlijk verschenen ze anoniem

Daar hebben wij dus veel mee te maken gehad. Met van die seksismische zaken. En dan vroegen wij: waar gebeurde dat dan? Dan zeiden ze: buiten, daar. Waaro, vroegen wij dan. En dan kreeg je een antwoord van dat het gebeurd was op het Mercatorplein.
Dat is onze regio niet, dus wij zeiden: ga dan even naar de politie van het Mercatorplein, meisjes!
Maar evengoed, er gebeurt natuurlijk wel wat op de weg. Zedeloze zaken en zo. Met pooiers erbij! Vroeger zou je zeggen, hangjongeren. Ja meneer, dat ontplooit zich als de pest, hoor!
Ik kom laatst in De Vuist, dat is een kroegje van die stuntjongens en zo. Ik was er in functie, zoals dat heet, want daar was al het een en ander aan het etteren. In die buurt.
Afijn, er komt een meissie op me af met ‘Pliesie?’
Ik vragen: ‘Ja?’
Dat was een áárdig meisje om te zien, bruin haar en bruine ogen. Toverogen, als ik zo vrij mag zijn. Amandelogen.
Dus ik vraag wat er is, en ze komt naast me zitten. Ik bied haar een drankje aan, want ik zat zelf aan mijn eerste pils. Tweede pils, daar zat ik aan. Dus ik zeg tegen de barkeeper: doe dat meisje ook een drankje.
Wat wilt u, vraagt die barkeeper aan dat meisje. Dat meisje zegt: ‘Een Druppo, doe dat maar, Kees.’
‘Een Druppo voor madame,’ zegt Kees.
Ik begrijp er niks van. Maar toen die Druppo werd néérgezet, begon ik, héél langzaam, te vermoeden waarover ze me zou willen spreken. Over zulke zaken kunnen wij natuurlijk niet spreken, want dat is onder de politie.
Maar het is soms erg.

woensdag 13 mei 2009

Aardige schunnige boekjes

Het aardigste schunnige boekje dat ik gisteren gevonden heb, was de Catéchisme libertin van mejuffrouw Anne-Josèphe Théroigne de Méricourt. Het verscheen voor het eerst in 1791 en had meteen succes, dit handboek voor hoertjes.
Ook heel aardig was L’anti-Justine van Nicolas-Edmé Restif de la Bretonne (1734-1806) aan te treffen, dat iedereen die wel eens een Frans boek leest wel kent.
Wat me opvalt: de adellijk klinkende namen der Franse eroticaschrijvers. Dat zul je in de Angelsaksische landen niet aantreffen. Daar heten de schrijvers bij wijze van spreken gewoon John Long of Clary Bawd.
In Engeland werden de aardigste schunnige boekjes een eeuw later geschreven en gewoonlijk verschenen ze anoniem, zoals The power of Mesmerism uit 1891. Het kan nauwelijks in de schaduw staan van de werken van Anne-Josèphe en Nicolas-Edmé. Maar dat zijn dan ook twee topschrijvers in het genre.
Wat me verder is opgevallen in de Gutenberg-bibliotheek:
- The art of war was een titel die voorkwam in 1894, 1899, 1913 en zelfs, na de slachting die pas had plaatsgevonden, in 1920.
- Het ongelooflijke aantal boeken over de Franse Revolutie en over Napoleon Bonaparte, die overal Buonaparte heet.
- Amerikanen kunnen, zoals u weet, niet schrijven (een doodenkele uitzondering zoals H.L. Mencken, Mark Twain of O. Henry daargelaten) en noemen hun boeken dan ook A bunch of goodies.
- Voor de schakers is er nog dit: Game and playe of the Chesse van William Caxton uit 1474.

dinsdag 12 mei 2009

Wat wilde u bespreken?

Wat u wilde bespreken (de kredietcrisis die steeds meer een dipje in de economie blijkt te zijn, het kabinet Balkenende, de zaak Jomanda, de regering Obama, waarom Arnold Karskens steeds gelijk lijkt te hebben maar onderuit gaat bij zijn vervolging van die 90-jarige Nederlandse nazi’s, Wouter Bos die zegt dat hij niet met Wilders in een regering wil, waarop Nagel dan weer zegt: dat zégt ie alleen maar), wat u wilt bespreken, maakt me niet uit.
Ik ben even niet geïnteresseerd in het gesprek. Ik heb Project Gutenberg ontdekt. Wat een rijkdom!
Ik heb vandaag al 90 boeken geüpload of gedownload (het verschil tussen die dingen moet iemand me nog maar eens uitleggen). Ik ga dus zeer veel lezen, de komende maanden.
Ik wil twee schrijvers noemen die ik er niet op ontdekt heb. Ik kende ze natuurlijk al, van een stuk of vijf of tien verhalen. De eerste van die schrijvers is de Canadees Stephen Leacock. Geweldige schrijver, dat zal iedereen met me eens zijn. Zijn complete werk staat op Gutenberg. U kent Leacock misschien als de schrijver van deze zin: "Lord Ronald ... flung himself upon his horse and rode madly off in all directions."
Een andere heerlijke vondst was het complete werk van O. Henry, een schrijver van de klasse van Tsjechov, heb ik altijd gevonden op basis van vier of vijf verhalen die ik gelezen had. Hij blijkt nog beter te zijn dan ik dacht. Hij schreef ingenieuze verhalen, volgens zijn adagium: "There are stories in everything. I've got some of my best yarns from park benches, lampposts, and newspaper stands."
Daarnaast zijn er nog enkele aardige schunnige boekjes te vinden op Gutenberg, die het ook voor u de moeite moet lonen.

maandag 11 mei 2009

Met Ben Hoogeboom

- Is dat dé Ben Hoogeboom?
- Als u dat zo wilt zeggen, ja.
- De uitvinder van de Hoogeboom Bonbon en de Hoogeboom Kroket?
- Ja. Onder meer.
- Goh!
- Ook de uitvinder van de Hoogeboom Sans Sérif, een van de mooiste letters sinds de Haas Helvetica. De vette Hoogeboom Sans Sérif is nu in gebruik in diverse chocoladefabrieken. Dat wordt een nieuwe chocoladeletter.
- Goh! U heeft wel een enorm succes, is het niet, meneer Hoogeboom?
- Maar succes is maar betrekkelijk. Wat was uw naam en wat wilde u bespreken?
- Ik ben Gerard de Vet van De Vet Advertising Consultants en ik wilde uw reclame-aanwezigheid bespreken.
- In de reclame ben ik afwezig.
- Dat vonden wij ook, meneer Hoogeboom, en wij vonden dat...
- Jammer?
- Het goede woord!
- Dank u.
- Uw succes zou u nóg groter maken door te adverteren.
- Adverteren kost geld, meneer.
- Jawel, maar wij van De Vet weten maar al te goed hoe uw uw kosten kunt minimaliseren.
- Minimaliseren dat is miniem maken, dat is voor nul euro’s adverteren. Wel, zegt u het dan maar.
- Ja maar....
- Dank u. Goedemiddag, meneer De Vet.

zondag 10 mei 2009

Een homoseksuele onderwjizer

Ik kreeg vanmiddag een telefoontje.
- Met Ben Hoogeboom.
- Met Jacobine Geel!
- Wie?
- Jacobine Geel, meneer.
- O ja, ik herken uw stem, mevrouw Van Geel.
- Geel is de naam, meneer.
- Pardon. Ik had uw naam verkeerd genoemd. Het moet zijn: Jacobien Geel, dus.
- Inderdaad. Zo had het gemoeten, meneer!
- Wat jammer dat u tegenover die homoseksuele onderwijzer zat. Vond ik, mevrouw Van. Mevrouw Geel.
- Vond u mij daar niet op mijn plaats, wilt u zeggen?
-Geenszins, mevrouw Van Geel!
- Mevrouw Geel.
- Pardon. Geenszins. U zou misschien zelfs op uw plaats zijn geweest als het om een kwestie ging van... Ik weet het niet zo goed.
- Ethica.
- Bijvoorbeeld, ja! Christelijke ethica versus het normale doe maar goed.
- Dan kies ik toch maar de christelijke ethica, als ik de keuze heb, meneer.
- Vanzelf. Jezus liep over de wateren enzovoorts. Dan moet je de christelijke ethica wel kiezen. Dat snap ik wel, mevrouw Van Geel.
- Mevrouw Geel.
- All right. Geel. Maar kunt u ook eens bedroefd kijken? In plaats van steeds dat vrolijke, kijk mij eens opgewekt wezen? Want zo vrolijk is de wereld nou ook weer niet, hoor!

zaterdag 9 mei 2009

Een te tragisch onderwerp

Waar zijn we in Nederland goed in? In herdenken. In Apeldoorn zijn zeven of acht mensen doodgegaan. Herdenken, dus. Dat Turkse vliegtuig had ongeveer hetzelfde aantal doden. Ook herdacht.
Als mijn broer of een van mijn zusters erbij was omgekomen, zou ik niet naar zo’n herdenking zijn gegaan. Zeker zou ik niet naar de televisie hebben gekeken, die er ópspringt in vele herdenkingsprogramma’s. Neem Pauw & Witteman van gisteravond. Dat ging ook grotendeels over die herdenking in Apeldoorn. Er was ook nog een homoseksuele onderwijzer, die ons lachend voorhield dat het prima ging voor homoseksuele onderwijzers, althans in gereformeerde kringen. Dat meende ik tenminste te horen, want toen hij begon te praten was er iets interessants op internet.
Jacobine van Geel, die de herdenking had ingeleid door een tekst voor te lezen, zei van zichzelf dat ze spiritueel was en dat ze theologie (kennis van God) had gestudeerd. Eerst dat laatste maar. Theologie studeer je inderdaad op een universiteit. Maar wel in een aparte enclave van een universiteit. Daar leer je niets over, zeg, de diverse geloven in Goden op Nieuw-Guinea. Er wordt er daar van uitgegaan dat er maar één God is: Jezus. Of Zijn vader.
Lost de studie die theologie heet iets op? Het antwoord lijkt mij: neen. Geen enkel probleem. Universiteiten die theologie nog in hun studievakken opnemen, moeten zich dus schamen.
Het eerste, dat van zeggen dat je spiritueel bent. Spiritueel op welk gebied dan? Ik ben bijvoorbeeld spiritueel op het gebied van de muziek, de literatuur en van de loodgieterij. Vertel mij niets over Byrd, Bach of Besenstein, of over het plaatsen van een ringetje om de kraan van uw geiser.
Ik wil maar zeggen: zo is elke aardbewoner spiritueel.
Maar om dat te zeggen dat je spiritueel bent, dat heeft iets onbeschofts.

vrijdag 8 mei 2009

Zelfmoordhumor

- Ik geloof niet dat je daar humor van kunt maken, Ben.
- Nee?
- Nee. Het is een te tragisch onderwerp, vind ik.
- Maar als je nu een medepassagier treft.
- Medepassagier?
- Ja, ik bedoel iemand die zich net als jij van het leven wil beroven.
- Hmm?
- Dan zeg je bijvoorbeeld: goedemorgen, hoe gaat het springen vandaag?
- Springen?
- Van een flat af of zo.
- Leuk onderwerp.
- Ja. Vind ik wel, tenminste.
- Er bestaat dus een soort broederschap tussen de zelfmoordenaren.
- O ja! Ook internationaal. Ook een zusterschap, kijk maar op internet.
- ???
- Onze zusters grijpen het internet echt aan, hè. Dat doen wij, serieuze zelfmoordenaars, niet zo. Of laat ik zeggen: dat doen wij minder. Wij schrijven geen site vol met: serieuze hulp gevraagd, kom alsjeblieft. Dat doen wij niet.
- Je noemt geen site.
- Nee, ik vind dat een zelfmoordenaar gewoon zijn gang moet kunnen gaan, en verder niks.
- Ik heb nog steeds geen humor gevonden in je verhaal.
- Stel nu eens het volgende. Een man wil zelfmoord plegen. Het is een man met een hoed. Die zelfmoord wil hij plegen door met zijn nek vlák voor het achterwiel van een Recession-bus, of hoe heet dat bedrijf ook, te gaan liggen. Maar hij wordt ontdekt! Zijn hoed ligt van zijn hoofd. Dus er komt een buspassagier, die zit te wachten op die bus, en die zegt: ‘Meneer, uw hoed!’

donderdag 7 mei 2009

Ik geniet er nog steeds van

In de jaren zeventig, tachtig en negentig was ik soms te vinden langs het spoor te Heiloo, om preciezer te zijn in het Heilooër Bos. Ik wou er voor de trein springen, wat ik, zoals u wel gemerkt hebt, niet gedaan heb.
Ik ben nooit zeer spraakzaam geweest, hoewel ik wel veel in mezelf praatte. Ik stapte dan op mijn fiets om naar het Heilooër Bos te rijden, en zei dan in mezelf: ‘Wij moeten het baanvak Alkmaar-Castricum weer eens gaan inspecteren!’ En daar glimlachte ik bij.
Nog steeds moet ik mijn lachen inhouden als iemand in een zin het woord ‘baanvak’ gebruikt. Zelfmoordhumor.
Misschien komt het door die humor dat ik niet voor de trein gesprongen ben, maar steeds kalm weer terugreed naar huis. ‘Het baanvak Alkmaar-Castricum is in orde bevonden,’ zei ik dan in mezelf.

woensdag 6 mei 2009

Eenvoudigweg te sterk

In de jaren zeventig was ik regelmatig te depressief en te suicidaal om er nog een goed woord over te spreken. Maar zoals sommige anderen gelovig zijn geworden, werd ik een liefhebber van Bachs muziek. Dat kwam door Glenn Gould. Ik had zelf eind zestiger jaren, begin zeventiger jaren pianoles gehad, en ik wilde ook zo piano kunnen spelen. Als ik niet zo zou kunnen spelen, dan wilde ik er in elk geval van genieten. Ik kocht dus platen van Glenn Gould, en ik heb ervan genoten. Ik geniet er nog steeds van.
Vóór Glenn Gould was ik te vinden voor de hard rock van de jaren zeventig, ik bedoel Genesis bijvoorbeeld met Los endos, dat me nu een nalopertje lijkt te zijn van de muziek van de Soft Machine. Misschien ook van Frank Zappa.
Glenn Gould heeft me de weg ingeholpen naar de klassieke jongens: Händel, Scarlatti, Schubert, Pärt, Messiaen, noem ze maar op. The real thing, om kort te gaan. Ik kan soms nog wel genieten van Oleta Adams, Tory Amos of Aretha Franklin (daar heb ik gisteravond naar zitten luisteren, en het was zeer aangenaam—ook door de kussen tussendoor van mijn lief), en ik kan ook zeer goed luisteren naar bijvoorbeeld de jazzjongens van de jaren veertig en vijftig.
Maar dat verbleekt toch bij zoiets als dit.

dinsdag 5 mei 2009

Ze slaapt nu

We hadden ons zo verheugd op een mooie finale tussen John Higgins en Shaun Murphy, maar het kwam er niet van. John Higgins was te sterk. Eenvoudigweg te sterk.
Dus moesten we onszelf maar zien te vermaken, vanavond. Dat hebben we gedaan met video’s van Oleta Adams. Daar kwamen we op via Aretha Franklin.
Later, toen Alice al naar bed was gegaan, zag ik mevrouw Beatrix op het Damplein. Ze werd daar beapplaudisseerd. Op 4 mei.
Was ze zo’n heldin geweest, dan, toen? Lijkt me niet.
Verkeerd applaus, dus.
Er zijn nog maar tien of twintig mensen in leven die zulk applaus hadden moeten krijgen. Niet zij.

maandag 4 mei 2009

Een verschrikkelijk feit

Een verschrikkelijk feit zou zich kunnen voordoen, als Alice morgenochtend toch zou besluiten naar huis terug te keren. Ze is nu hier, in Egmond, sinds woensdag. Ze slaapt nu. Ik kan niet meer zonder haar. Haar gezicht, haar lichaam, haar verstand. Alles. Haar liefde.
Er is een kans dat ze nog een dag blijft. Haar zoon, Alfredo (ik kan zijn naam ook niet anders verzinnen) had gevraagd om een substantiële bijdrage in geldvorm. Die kreeg hij vanzelfsprekend. Als die bijdrage morgenochtend op zijn rekening staat bijgeschreven, is alles oké. Staat die bijdrage er niet, dan voldoet zich het verschrikkelijke feit.
Het is dus: Alfredo versus ik.
Maar eigenlijk is dat niet zo. Alfredo! Je moeder gaat ooit verhuizen naar Egmond aan Zee. Dat staat wel vast. Het is een rustige buurt, hier. Weinig moorden of overvallen etc. Het laatste wat ik heb meegemaakt, was drie jaar geleden: een nachtelijke overval op Snack Plaza, 50 meter van mij vandaan. Die overval mislukte. Dat moeten ook amateurs geweest zijn, Alfredo, want om een snackbar te gaan overvallen — dan moet je wel stom zijn. Val dan een bank binnen, 25 meter verderop.
We zitten eigenlijk in één team, Alfredo. Ik ben depressief geweest, jij bent schizoïde of schizofreen. Blijf je medicijnen gebruiken, dat weet ik uit ervaring. Blijf alsjeblieft je medicijnen innemen, jongen, want anders kunnen er ongelukken gebeuren. Dat wil je moeder ook niet.
Je moeder, van wie ik zoveel houd.

zondag 3 mei 2009

U mag best een beetje zweten!

Australiërs!
U zult het met me eens zijn: er heeft zich gisteravond een verschrikkelijk feit voorgedaan. Uw landgenoot, Neil The thunder from downunder Robertson heeft het verloren van Shaun Murphy.
(I’m sorry, but I must translate this for our Dutch and Belgian viewers first, mates. Ik heb het hier over de halve finale van het Wereld-kampioenschap Snookeren, waarin u natuurlijk niet geïnteresseerd bent, dames en heren. Shaun Murphy (Shaun spreekt u gewoon uit als John, wanneer hij te laat is voor het eten, dus u roept hem: Jóhn!) is een biddende katholieke Engelsman. Toen hij nog getrouwd was met zijn even katholieke vrouw — hij is kortelings gescheiden van haar — bekende hij eens dat hij voor elke partij snooker samen met zijn vrouw door de knieën zeeg om te bidden tot God. U zult het met me eens zijn: treurig en kinderachtig gedrag. Hooghartig gedrag ook, dat bidden. Als er al een God zou bestaan, moet die dan Shaun Murphy persé steunen?
Gisteravond voltrok zich een mirakel. Het stond in de wedstrijd Shaun Murphy-Neil Robertson 14-7. Shaun Murphy moest nog 3 frames (dat is het Engels voor sets) winnen, dan was hij klaar. Maar Neil Robertson won opeens zeven frames, dus het stond 14-14. Grote opwinding, ook te mijner huize, want dat had u allemaal kunnen volgen op de zender BBC 2.
Toen die stand bereikt was, kregen de jongens een break, een theepauze, waarin ze allebei aan de oefentafel wat stonden te stoten.
Wat er toen gebeurde, was ongelooflijk mooi, of eigenlijk ongelooflijk raar. Shaun Murphy had niet meer de hoogrode kleur op zijn kwabbige wangen, die hij het laatste uur had gehad, maar keek resoluut uit zijn ogen. Hij won vervolgens de drie volgende frames, en speelt dus vandaag en morgen de finale tegen de ijzersterke Schot John Higgins. Die ook al zo onverzettelijk kan kijken! Sorry, mates!)

zaterdag 2 mei 2009

Het moeilijkst is vaak je eerste zin

Uit mijn verbluffende carrière als vrouwenversierder volgen hier enige hoogtepunten, die tevens punten ter lering kunnen zijn voor de nog opgroeiende, minder ervaren jongeman. Ze kunnen overal gebruikt worden, in disco, café of kroeg, bus-, trein- of tramhalte, zelfs in de thuissituatie of in de kerk.
Er zijn slechts twee plaatsen waar voorzichtigheid geboden is: de concertzaal en musea voor schone kunsten. In deze plaatsen moet men zich niet over een aardige dame heenbuigen met de woorden ‘De cello’s zijn zo... koel, vind je ook niet?’ of ‘De grijzen op dit aquarel! Spectaculair!’ Zo versiert men geen vrouw.
PUNT EEN. Zorg ervoor dat u eruit ziet als een lichtelijk verlegen echte man. Kapsel: onverzorgd; haren waaien in de wind. Kleding: amodieus. Draag alsjeblieft geen t-shirt, draag een overhemd dat immers door een vrouw kan worden losgeknoopt etc. Gebruik ook zo weinig mogelijk deodorants of scheergel. Echte vrouwen houden van de geur van een man. U mag best een beetje zweten!
Wat bedoel ik met ‘lichtelijk verlegen’. Daar bedoel ik mee: toon dat u een man van stavast bent (‘Zal ik deze tas voor u dragen?’ is een goede openingszin, waar ik meer dan twintig jaar geleden succes mee heb gehad in een bushalte op de Baarnseweg te Soest), nooit te beroerd om steun te bieden. Bied die steun ook, maar doe het aarzelend.
PUNT TWEE. Uw openingszin. Allereerst: vousvoyeer de vrouw van uw keuze. Geen gejij en gejou. Beleefdheid is belangrijk! Let er steeds op dat een vrouw het hof gemaakt wil worden, en zij wil het liefst het hof gemaakt worden door een belezen type. Zorg dus dat uw voorraad openingszinnen zeer gevarieerd is, en toegesneden op de toevallige omstandigheden ter plaatse.
Zeg bijvoorbeeld niet, als de dame van uw keuze een bloem in haar haren draagt: ‘Kadootje?’ Zeg ook vooral niet: ‘Thuis hebben we anjers.’ Zeg bijvoorbeeld: ‘Uw kleur haar. Het is bijna mahonie!’
Wij hopen dat u met deze tips uw weg zal weten te vinden!

vrijdag 1 mei 2009

Zo verschrikkelijk slecht geschreven

Gisteravond ontmoetten wij (Alice en ik) de broer van een schoonzus van een vroegere vriendin van Alice. Het moeilijkst is vaak je eerste zin. Als je die eenmaal hebt, volgt de rest vaak vanzelf. Gisteravond? Ik bedoel: gistermiddag. Het was 17.55 uur.
Het was een interessante man. Hij was lid van het Hof der Griffiers van het Koninklijk Huis. Ik vroeg hem naar zijn werkzaamheden. Hij antwoordde: ‘Ik ben lid van het Hof der Griffiers van het Koninklijk Huis.’
Ik zei dus maar: ‘Interessant. Doet u binnenlandse zaken of zo?’
‘Nee, ’ zei hij, ‘ik ben lid van het Hof der Griffiers van het Koninklijk Huis.’
‘Een baantje dat je niet voor je lol doet.’
‘Voor zijn lol doet niemand iets.’
‘Dat is ook weer waar, ja. Bent u van adel? Want dat hoor je wel.’
‘Ik ben nog niet van adel.’
‘Dat is mooi. Dan kunnen we samen praten.’
‘Zeker.’
‘Is u nog iets overkomen, de laatste tijd?’
‘Uiteraard.’
‘Noemt u eens iets.’
‘We hebben strikte regels binnen Huize Ten Bosch, dat zult u begrijpen.’
‘Dat begrijp ik. Huis Ten Bosch.’
‘Huize Ten Bosch, zeggen we aan het hof.’
‘Goed. Vertelt u eens iets.’
‘Nou, we waren van de winter net terug van de Veluwe. Kom ik in de stallen, en de stallenjongen was zo onvoorzichtig geweest om links achter mij het zadel van één van de paarden op de vloer te leggen.’
‘En u struikelde.’
‘Ik struikelde bij het omkeren en vertrekken uit de stallen, ja. Gevolg: een gebroken kuitbeen. Ik moest dus meteen naar het Bronovo en daar word ik neergelegd in een kamer voor zes personen. Zes! Dus ik zeg tegen één van de zusters: maar wij zijn toch van het Koninklijk Huis!’
Het lukt me gewoonweg niet, het spijt me. Ik wilde vanaf het begin zeer slecht schrijven, maar daar ben ik niet in geslaagd. Zou het genetische aanleg zijn?