Blijk ik, na mijn vorige stukje een email te hebben gekregen van hoogstwaarschijnlijk die zelfde man:
Geachte heer Hoogeboom, zoals u blijkbaar heet,
Ik heb mij niet geërgerd aan uw sombere commentaren. Ze betroffen een situatie die mij tegenzat. Het duurde een eeuwigheid op het terras van Het Wapen van Egmond voordat mijn vrouw (een schat!) en ik koffie konden krijgen. Toen wij die koffie kregen, was bovendien de bij een normale kop koffie behorende suiker onvoldoende. Want bij een normale kop koffie horen twee staafjes suiker, niet slechts één.
Dat ten eerste, meneer Hoogeboom.
Er was ook nog de kwestie van de braderie-kwajongen, zoals u hem noemde. Een opgeschoten hufter, zoals ik de jongeman zou willen betitelen! Hij had twaalf of dertien artikeltjes in zijn stal liggen — geen dier artikelen zou ik wie dan ook willen toewensen — en daar maakte ik de jongeman dan ook op opmerkzaam. Reactie? Nul.
Het wordt dan wel erg moeilijk je sociaal te gedragen, maar het lukte mij.
Toen u de vogels begon te voederen, voelde ik een heftige weerstand tegen u. Die hekel is pas later op de middag verdwenen. Ik hoop dat de vogels het brood dat u verspreid hebt, hebben kunnen genieten.
Het zou fijn zijn, ondanks uw klootzakkerig gedrag, als u mijn email plaatsen durfde op uw blog.
Uw Gerard Spading.
Kansrekening
-
Een van de leukste kansrekeningsproblemen die ik ooit heb gezien is dit.
De winnaar van een quiz (denk Berend Boudewijn, Willem Ruys, Mies Bouwman,
missc...
12 jaar geleden