maandag 18 mei 2009

Als 2+3=4, hoeveel is dan 3+4?

Die vraag heeft niets mathematisch, het heeft te maken met patroonkennis of patroonherkenning. Ik weet niet hoe het door mathematici genoemd wordt. Als je zou vragen: hoeveel is dan 9+10?, zouden veel mensen in het ongewarre geraakt zijn. Nu is het antwoord natuurlijk: 5.
En het aardige is dat zulke logica niet wordt gezien door machines, tenzij je ze natuurlijk inzet om juist op die logische antwoorden te gaan zoeken.
Op het St. Bernard Centre of Logics te Branwick, Illinois werkt een landgenoot, Hans van Waveren, die ik een paar vragen mocht stellen.
- Hans, hoeveel is 2+2?
- 4.
- Altijd?
- Niet altijd, maar voor zover wij weten, is het voorlopig de waarheid.
- Vier dus. Mag het ook iets meer zijn? Zeg, vijf?
- Dat zou me zeer verbazen als dat de uitkomst zou worden.
- Vierenenhalf dan?
- Dat komt dichter in de buurt, ja.
- En hoe zit het met jullie Amerikaanse onderzoek naar de mindere getallen, Hans? Je bent op de Nederlandse televisie.
- Dat is prachtig. Wel, met de mindere getallen zijn we, dacht ik, op de goede weg! We zijn nu al op min zoveel miljoenen! Miljárden zelfs!
- Maar 2 + 3 bijvoorbeeld?
- 2 + 3 levert 5 op.
- Maar stel nu eens dat het 4 oplevert.
- Vier?
-
Ja, Hans, vier.
Dus zo ongeveer moet u het brengen als u eens met een intellectueel spreekt, weet u. Een bètaman, bedoel ik natuurlijk. Het heeft sowieso weinig zin om met een historicus of met een geograaf in gesprek te treden.

1 opmerking: