Ik was al op zeer jonge leeftijd verliefd: ik was zes jaar oud toen ik langs de Noordvaart liep en daar ineens compleet beteuterd stokstijf stilstond toen Marjan Kneuter langs kwam fietsen. Marjan was dertien, toen. Het jaar was 1960. Plaats van handeling: Dirkswoud.
Onze wegen scheidden zich, ik ben nog tientallen malen verliefd geworden (de namen zal ik u besparen), maar nu, 49 jaren later, heb ik Marjan Kneuter weer ontmoet!
Waar, zult u vragen? In Egmond aan Zee. Op het strand. Vanochtend, om 09:13 uur. En ik was weer net zo verliefd op haar als in 1960. Goed, haar gebeente oogde wat minder jeugdig dan toen, maar dat doet mijn gebeente ook.
- Goedemorgen, Marjan.
- Goedemorgen, Ben.
Je moet toch een soort gesprek beginnen aan te knopen.
- Zullen we hier maar gaan liggen?
- Dat is goed, Ben.
U zult zich misschien afvragen: ging dat
zo snel? Dat gaat zo snel, inderdaad, als je wat ervaring hebt.
- Ik zou zeggen, Marjan, trek je kleren maar uit.
- Daar is het me nog te vroeg voor, Ben.
- Oké, dan wachten we daarmee. Hoeveel mannen heb jij gehad, Marjan?
- Negen.
- Dat valt mee, niet?
- Hoeveel vrouwen heb jij gehad, Ben?
- Zevenentwintig. Nee, achtentwintig, na vandaag.
- Aha! Een man met ervaring dus!
- Jawel, Marjan. Maar jij was de eerste, en nu ben je de laatste.
- Kom maar in mijn armen, jongen.
- Graag.
- Hum. Lékker!
- Jij hebt daar een leuk soort moedervlek.
- Waar?
- In je geum.
- Waar is mijn geum?
- Dat is hier, waar ik hem aanwijs.
- O. Dat is mijn nek. Heet dat je geum?
- Ja. Dat is je geum, lieverd. Biologie, het menselijk lichaam, pagina 68, achternek: geum.
- Ben jij altijd zo grappig, Ben?
- Normaal ben ik ernstig, vooral tegen langslopende dames. Het wordt ook wel je haam genoemd.
- Je mag mijn haam kussen, Ben.
- Dat doe ik, met alle graagte.
- Alléén mijn haam!