dinsdag 23 juni 2009

Dat verandert niets aan de zaak

‘Maar ik herinner me nog dat we samen liepen over De Poort. Zo elegant! Zo klassiek! Jij liep in het zwart.’
‘Het grijs.’
Whatever the colour! We liepen samen over De Poort, en nooit meer hebben we zo gelopen als daar, Ben. Maar daar is wel wat voorgevallen.’
‘Ja.’
‘Je pakte me daar vast op een wijze die een getrouwde vrouw niet kon... bijstellen.’
‘Je had het misschien kunnen corrigeren.’
‘Misschien ja. Maar toen mijn man, de goede Jan Kramer, eenmaal op het toneel verscheen...’
‘Op het toneel verscheen inderdaad!’
‘Toen was het goed mis.’
‘Toen was het mis, ja. Ik heb de heer Kramer dan ook toegesproken: er is niets aan de hand, heer Kramer! Maar niets hielp. De grote woede!’
‘En begrijpelijk, Ben, gezien de heerlijke vouw van je rechterhand om mijn billen.’
‘Noem het maar zo, Caroline, nog steeds zijn je billen het aangenaamste deel van je lichaam! Zelfs na vijftig jaar, dat verandert niets aan de zaak.’
‘Mijn billen?’
‘Juist. Een heviger stel andere billen kan ik me niet voorstellen, Caroline!’
‘Die kun je je natuurlijk wél voorstellen, maar dat zeg je me niet. Hufter!’
‘Nee, echt, lieveling, zoals we daar toen liepen, dat was heerlijk.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten