woensdag 10 juni 2009

Er moest een baantje gevonden worden

Ja, jongen. In 1946 waren we net vrij en ik dacht: wat moet ik nou met mijn leven. Ik had in de oorlog allerlei dingen meegemaakt, waar ik nu niet meer over wil spreken, een paar moffen neergeschoten en zo. Maar wat moet je dán? Er waren geen moffen meer die je kon neerschieten. Er waren ook geen NSB’ers meer.
Dus ik ging op een dag met de trein naar Heidelberg, waar ze natuurlijk wel waren. Ik had mijn geweer bij me. Maar ik zag wel dat het onzin was om er op los te schieten, dus ik ging weer terug.
Ik ben bij de wegen- en bruggenwederopbouw gegaan. Ik heb me nuttig gemaakt. Als schrijver, heette dat. Je wilt weten wat een schrijver deed? Een schrijver was als het ware het contact tussen de architect van de brug en de bouwers van de brug. Tussen de hoofdofficieren en de soldaten, om het zo maar te zeggen. Zo’n hotemetoot wist bijvoorbeeld niet wáár een pilon gestut moest worden, en dat wist ik wel. Waar welke soort klinknagel het beste in gedreven kon worden. Noem maar op.
Zo is langzamerhand de oorlog uit me verdwenen, kan ik wel zeggen. Post-traumatiologische stressindrukken of zo heb ik niet gehad, nee.
Ik heb altijd de politiek goed in de gaten gehouden, dat wel. Zo’n boer Koekoek was een heel verkeerd iemand. Een foute man. Dat is later ook wel gebleken, hè.
En later kreeg je allerlei mensen die op hun rozenbed knielden, om het zo maar te zeggen in mijn beste Edens accent, nietwaar. Dat soort mensen, daar heb je niets aan. Geloof mij maar, jongen. Mensen die voor een God knielen verschillen in niets van mensen die voor Hitler knielden.
Later kreeg je Janmaat natuurlijk. Ik was al wat ouder geworden, en ik vond hem niet gevaarlijk. Een dom wezen was het volgens mij. Kwam hij op de tv met zijn lelijke vrouw en met die pot bloemen, dan dacht ik: laat hem maar lullen.
Weer wat later kwam Pimmeke Fortuyn, die had zijn achternaam tegen. Werd ook afgeknald. Een zorg minder, hoewel hij wel een paar normale dingen zei.
En nu hebben we dus Geert W., zoals ik hem maar zal noemen. Is hij gevaarlijk? Ik weet het niet, ik weet het niet, ik weet het niet. Dat zal nog moeten blijken, jongen. Ik ben wat ouder geworden, en het is geen oorlog meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten