Om redenen die te dwaas zijn om openbaar te maken, liep ik eens op een vroege ochtend door de gemeente Oosterbeek, provincie Gelderland. Niemand had mij verteld dat – dit verhaal moet anders beginnen. Ik begin opnieuw.
We schrijven het jaar 1972, ik ben 18 of 19 jaar oud en ik ben terecht gekomen in de stad Groningen. Wie ook last heeft van heimwee, weet hoe ik me in Groningen voelde. Ik loop daar over de Pelsterstraat, de Oosterstraat, de Grote Markt met zijn Martinitoren, het Noorderplantsoen en uiteindelijk ga ik een kroeg binnen. Een bruine kroeg, de naam van die kroeg kan ik mij niet meer herinneren, misschien was het wel Het hoekje, want in mijn geboortedorp Limmen heb je ook een kroeg gehad met die naam en ik had al gehoord dat vele Nederlandse plaatsen hun Hoekjes hebben.
Het was er gezellig, iedereen dronk tegen de klippen op, luidt geloof ik de uitdrukking. Op een gegeven moment - we zijn nu zeven of acht glazen bacardi-cola verder - raak ik in gesprek met iemand die beweert dat het Grunnings een zelfstandig onderdeel van het Nederlands is. Ik bestrijd dat en u zult me geen ongelijk geven: het Grunnings is gewoon een dialectje. Niks zelfstandigs aan te ontdekken. Mijn vloed van argumenten wordt zo hevig, dat de barkeeper zegt: ‘Betaal’n en opsodemieter’n!’
Daar sta je dus, midden in een stad die je niet kent en zonder slaapplaats. Ik besluit, waggelend, de stad uit te lopen en een lift te vinden die me door Friesland, over de Afsluitdijk en verder door Noord-Holland naar Limmen terug zal brengen, waarbij men in het oog moet houden dat waar een vaste wil er is, een vaste overtuiging ook postvat.
En inderdaad, ik krijg een lift, van een Mercedes ook nog! Ik stap in en ga naast de bestuurder zitten. Ik weet niet meer welke woorden we gewisseld hebben, want ik viel in slaap. Terwijl we bij Kampen de rivier de IJssel oversteken, roep ik nog ‘Afslijdduik!’ en weer val ik in slaap.
Weer wat later maakt de bestuurder me wakker en zegt: ‘Dit is het eindpunt, jongen!’
‘Bedankt, en waar zijn we nu?’ zeg ik terug.
‘Oosterbeek. Bij Arnhem.’
‘Aha! We zijn in elk geval een stukje opgeschoten! Tabee!’
En zo loop ik dus door Oosterbeek. Het klimaat te Oosterbeek gelijkt veel op het klimaat te Limmen.
Kansrekening
-
Een van de leukste kansrekeningsproblemen die ik ooit heb gezien is dit.
De winnaar van een quiz (denk Berend Boudewijn, Willem Ruys, Mies Bouwman,
missc...
12 jaar geleden
Ik ben ooit eens in Oosterbewk geweest met de fiets. Ik vond het er koud.
BeantwoordenVerwijderenMaar het is een schitterend verhaal
Heb je profiel gelezen na je reactie op Victacausa. Vrouwen zitten blijkbaar niet in je favoriete auteurs (van welke discipline ook). Spijtig.
BeantwoordenVerwijderenHel Decker
Dag Hel,
BeantwoordenVerwijderenJa, dat is eigenlijk jammer. Jane Austen had er wel in gepast. Maar verder? Een schrijfster uit Engeland? Amerika? Duitsland? Frankrijk? Nederland? België? Ik zou het een twee drie niet weten.
Mooi !
BeantwoordenVerwijderenAnnie Proulx misschien?
BeantwoordenVerwijderenAnnie Proulx misschien, ja. Ruth Rendell. Patricia Highsmith.
BeantwoordenVerwijderen