zondag 30 november 2008

Een tikje ingewikkelder

Ik ben nooit vatbaar voor griep geweest. Zo kwam het dat op een dag in november 1984 van de tien mensen die er normaal werkten bij Drukkerij Dekker te O., er slechts drie aanwezig waren: de baas, een drukker en ik. De andere zeven collega’s waren ziek. Ik was zetter, maar op zulke dagen moet je ook andere dingen kunnen: papier voor- en nasnijden, werktekenen, donkere kamerwerk enzovoorts. Je kon me niet gelukkiger krijgen dan op zulke ziektedagen.
Op die dag in november 1984 moest ik het tweemaandelijkse blad Paard & Koets zetten. Het was een tamelijk flinke klus, met aangeleverde kopij in diverse ouderwetse handschriften, alle moeilijk leesbaar. Het was een paginaformaat van 19x26 centimeter, tekst in twee kolommen gezet. Koppen: Bodoni. Broodtekst: Garamond. U begrijpt al wel dat het geheel een wat statische, ouderwetse indruk moest maken. Tussendoor plande ik wat fotomateriaal. Ik dus aan de slag, want de proef moest die dag de deur uit.
Na een kwartiertje komt de baas me vragen of ik niet papier wil voorsnijden voor de drukker. ‘Ik kom eraan,’ zeg ik. Papier voorsnijden is leuk werk. Het leukste eraan is het papier opschudden voordat het in de snijmachine gaat.
En zo kwam de baas me gedurende die dag nog tien keer vragen voor klusjes: papier nasnijden en de vouwmachine instellen, een paar foto’s opnemen met de reproductiecamera, een geboortekaartje voorbereiden. Het was drie uur en van de 24 pagina’s Paard & Koets waren er 9 af. Ik naar de baas, ik zeg: nu moet je me tot vijf uur met rust laten, dan is Paard & Koets klaar, en anders niet. De baas zegt: oké.
Om vier uur komt de drukker de studio binnen (een ruimte waarin ontwerpers, werktekenaars, zetters en dokatechnici werken, noem je een studio) en begint daar vreselijk tegen me te uit te varen: waar ik bleef, enzovoorts. Ik zei hem eerst dat ik, gezien zijn uitspraken, veronderstelde dat hij het monotheïsme aanhing. Dat viel niet goed. Toen zei ik dat ik zou komen als Paard & Koets af was, dus om vijf uur. Maar dat was ook niet goed, want om vijf uur zou hij reeds naar huis gaan. Einde werktijd. ‘Dan gaan we naar de baas,’ zei ik, ‘de baas moet maar beslissen.’
De baas besliste dat ik door moest gaan met mijn werk, dan kon ik daarna verder gaan met andere dingen.
Niet veel later werd de drukker ontslagen en vervangen door een redelijker mens.

1 opmerking:

  1. Her is inderdaad een sfeerstukje geworden maar daarom niet minder goed.
    Paard en Koets klinkt wel lekker ouderwets, dat dat nog uitgegeven werd in 1984!

    BeantwoordenVerwijderen