dinsdag 4 november 2008

Een fijne tijd

In de tijd dat het niet zo fijn was (grofweg tussen 1970 en 2000), in de perioden van hoogspanning en laagspanning, waren het soms de dromen, ’s nachts, waardoor je nog overeind bleef. Dromen horen net zo goed tot je leven als de ware gebeurtenissen. Toch? Godzijdank wel.
Soms word je door een bepaalde geur, door de vorm van een gebouw dat je nooit eerder gezien hebt of door een foto herinnerd aan je dromen. Dat is ook het geval met de foto hierboven, die ik vond bij Shorpy (een goudmijn).
De droom waaraan deze foto me doet denken, vond plaats zo’n 20 jaar geleden, mijn beide ouders waren kort tevoren gestorven. Ik weet de precieze details natuurlijk niet meer, maar die verzin ik er hier wel bij, zoals ik dat trouwens in de honderdenzoveel voorgaande stukjes ook gedaan heb.
In mijn geboorteplaats Limmen bevond zich achter het voormalige gemeentehuis/politiebureau (aan de Rijksweg) een losstaande arrestantencel. In die cel, die gewoon open stond en niet meer dienst deed om mensen in op te sluiten, zat ik soms in mijn jeugd. Met de levendige herinnering van het sluiten van de celdeur en het gaan zitten op een oud, groen houten bankje begint mijn droom.
Wat deed ik in die cel? Ik zat er met gesloten ogen, me het op die dag door de meester op school gezegde te herinneren. Opeens wist ik zeker dat je helemaal niet hoefde op te letten op school, als je het maar deed zoals ik. De precieze details van de methode der herinnering laat ik hier achterwege, maar als jongere lezers erin geïnteresseerd zijn, weten ze me te bereiken.
Terwijl ik zit na te denken over Tanganjyka, Hawaii, Kalahari (het was een a-les geweest, meer zeg ik niet over mijn herinnerings-methode), gaat de deur piepend en krakend open. Daar staat hoofdagent Zwart.
‘Zo, jongeman. En wat doe jij hier? Kom jij maar eens mee!’
Ik mee, naar een automobielbedrijf, waar zich allerlei dingen afspelen waar ik niets van begrijp. (Ik heb nooit mijn rijbewijs gehaald, heb zelfs nooit een brommer gehad. Ik heb nog steeds geen idee wat een tweetaktmotor ánders doet dan een viertaktmotor.)
Om kort te gaan – want het lezen van dit soort droomfictie moet een kwelling voor u zijn – ik word gedwongen onder een wiel van een auto te gaan liggen, waarop ik wakker word.

8 opmerkingen:

  1. Een heel goed stukje, evenals het voorgaande

    BeantwoordenVerwijderen
  2. bij ons zeggen ze: 'dienen castard is nogal nen numero', dank je voor inderdaad een goudmijn aan heerlijke foto's en uiteraard ook voor je innemende, lezenswaardige, overvloedige, exuberant lenige bijdragen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beiden zeer bedankt voor jullie commentaar!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Didier,
    Wat is een ‘castard’ eigenlijk? Ik heb al zitten zoeken in woordenboeken, maar niets gevonden. Ook heb ik gedacht aan verbasteringen van ‘kathaar’ (klemtoon op de tweede lettergreep), maar dat lijkt me ook niet aan de orde.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. ik wist ook niet hoe ik het woord schrijven moest, dan maar op zijn Frans, dacht ik. Maar het bestaat wel degelijk en het wordt in het Gentse bijvoorbeeld nog veel gebruikt. Als je over iemand zegt: 'hij is een kastaar', dan zal men onmiddellijk begrijpen wat je bedoelt. Ik zocht ook en vond een biertje bijvoorbeeld met die naam http://www.satanbeer.com/kastaar.html.
    Met de omschrijving van dat biertje kom je heel dicht bij wat ik wou zeggen...

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Zeer bedankt, Didier: weer wat geleerd!

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Wat een heerlijk stukje!

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Mijn Vlaams dialectenwoordenboek zegt:
    Kastaar: 1. branie, durfal 2. belhamel, kwajongen, bengel 3. fors gebouwd persoon, grote gevangen vis, grote geoogste vrucht, kanjer.
    Jouw stukjes zijn inderdaad altijd kanjers, met branie. Ben rules!

    BeantwoordenVerwijderen