donderdag 22 januari 2009

Meer dij

Men vraagt mij wel eens, dat wil zeggen men vraagt mij nooit iets (altijd leuk om eens een quote te gebruiken van iemand van wie je houdt), maar men vraagt mij wel eens: hoe doe jij het?
Dat zal ik u zeggen.
Ik sta ’s ochtends op, dat is een begrijpelijke kwestie. Dan is het éérste wat ik doe: de krant pakken, of zoals een modern mens doet: zijn reader doornemen. Je leest, je leest. Je pakt een kopje koffie, ik probeer het proces zo simpel mogelijk uit te leggen.
Je neemt nog eens een broodje ham, nou ja, geen ham, want we eten geen varkens, maar bij wijze van spreken. En je gaat aan een titel voor je stukje zitten denken. Meer dij, wat een fantastische titel, denk je. Wat kan ik daarbij niet verzinnen!
Meer dij, meer dij. Daar wordt het inderdaad hoog tijd voor, maar hoe krijg ik daar nou een stukje mee?
En werkelijk élke ochtend gebeurt er iets... Hoor eens, wat er deze ochtend gebeurde, was ongewoon. Er belde vanochtend een klusjesman aan (‘Jameson. De verwarming!’), die ik natuurlijk binnenliet. Man gaat aan het werk met de boiler. Ik ga ondertussen verder door mijn reader, ik lees allerlei dingen over muskusratten en zo.
Na een kwartier hóór ik niets meer. Ik hoor die man niet meer. Ik ga kijken. Ligt die man op apegapen, met zijn vingers nog in een stopcontact, en hij zegt, tamelijk zwakjes: ‘Meer dij!’
Ik probeer natuurlijk de man nog tot leven te wekken (‘Geen onzin meteen, meneer. Opstaan.’), maar dat lukt niet. Ik heb pas later begrepen dat hij merely dying probeerde te zeggen.

1 opmerking:

  1. Een klusjesman met gevoel voor drama. Laat dat Maurice de Hondt niet horen.

    BeantwoordenVerwijderen