zondag 24 augustus 2008

Het was een harde

Het Olympisch voetbalelftal heeft, net als het echte Nederlandse voetbalteam op het E.K., in de kwartfinales verloren. Oorzaken: gebrek aan conditie en gebrek aan mentaliteit. Aan geestelijke en lichamelijke hardheid. Zo word je natuurlijk nooit kampioen. We vroegen het aan voormalig sumo-wereldkampioen Jack den Bultenaar.
Hij zegt: ‘Het optreden van die voetballertjes was natuurlijk een grote schande. Vooral verdedigend was het treurig. Wat moet een verdediger doen? Dit: tegenstander kelen en omleggen, en de bal naar voren rammen. Meer hoeft hij niet te doen. Nee, die jongens hebben een trainer die ze gezegd heeft: je moet het voetballend oplossen. Je hebt wel gezien wat het resultaat was. Toch?’
Wat zou er dan moeten gebeuren, Jack?
‘Ik zou zeggen: ga nou eens naar de basis terug. Dus: een ijzersterke conditie opbouwen. Dat doe je met biefstukken, yoghurt met havervlokken en broodjes pindakaas. Zo heb ik het ook gedaan in het sumo. En elke middag trainen tot je erbij neervalt, natuurlijk. Daar word je sterk van. En sterk moet je zijn, zelfs in het tennis heb je die Nadal, die is ook sterk. Ik wed dat je over tien jaar ook kleerkasten tegenkomt in de marathon. De tijd van de Tom Okkers is voorbij, heren voetballers! De tijd van het mooie voetbal is passé.’
Dat is duidelijk, Jack, maar hoe zou jij het elftal inrichten?
‘Ik ga niet over de brekebenen op het middenveld en in de aanval. Ik zeg alleen: je hebt niet één maar vijf mensen nodig die een tegenstander kunnen uitschakelen. Die dus op schoenen met stalen neuzen lopen, en die niet een nette tackle over de grond maken, maar een tackle op kniehoogte, of nog hoger. Ze hoeven niets te kunnen, als ze dat maar kunnen. Bij vrije trappen of corners: zodra die bal eraan komt, trap je je tegenstander op de voet, of je trapt ze in hun kruis, of je raakt ze met je elleboog in het gezicht. Krachtig optreden, dat is het belangrijkste. Van voren moet je een stel voetballers met souplesse hebben, maar daar heb ik weinig verstand van.’
Vertel nog eens over je wereldkampioenschap, Jack?
‘In het sumo moet je ook krachtig optreden, want je moet niet over je heen laten lopen. Ik werd wereldkampioen in Japan. De tegenstanders waren Japanners, niet van die kleine rijstvretertjes maar reusachtige molochen. Ze zouden me wel even kraken. Mijn eerste tegenstander ging binnen 3 seconden naar de grond met een gebroken linkerarm. Heeft na die partij niet meer aan sumo gedaan. Tweede tegenstander: ging eraf doordat ik zijn rechterknie aan flarden had geschopt. Heeft het sumo ook vaarwel gezegd. En zo ging het door, totaan de finale tegen Washimuru. Met Washimuru had ik nog wel wat te stellen, hij was ook zo groot en breed en dik, maar toen ik hem eenmaal had, was het zo gebeurd. Ik knalde hem op de grond. Zijn ruggegraat was ontzet, hij heeft ook gezegd: ik stop ermee. Tegenstanders uitschakelen, heb je vier of vijf mensen die dat vak verstaan, dan ben je al bijna kampioen.’

1 opmerking: