Op een dag kwam ik verslagen thuis. Het was in maart of april 1964, ik was tien jaar oud. Sinds ik kan schrijven (sinds mijn vijfde jaar) heb ik een dagboek bijgehouden, en dat dagboek moest ik eens meenemen naar de lagere school. Meester Briefjes wou dat dagboek wel eens zien. U kunt zich misschien voorstellen met hoeveel trots ik dat dagboek meenam. Het was een dik cahier, dat wel 250 pagina’s telde. Elk jaar kreeg ik op 24 september (mijn verjaardag) zo’n cahier cadeau, en dat vond ik voldoende. Verdere cadeau’s konden me niet schelen.
Meester Briefjes (die van zijn voornaam IJs heette; ik heb dat heel lang een uiterst vreemde naam gevonden, totdat ik van een klasgenoot hoorde dat het een afkorting was van IJsbrand, wat ik nog vreemder vond) nam mijn dagboek in zijn handen en begon te lezen. Toen zei hij: ‘Even stil wezen, jongens. Ik heb hier het dagboek van Engelbertus Johannes Maria Hoogeboom, roepnaam Ben. Zo staat het op het etiket op de kaft. Ben heeft op 11 maart het volgende geschreven: Mevrouw Nuyens, die op de Dusseldorperweg, tegenover de kaasmakerij woont, is een mevrouw die met haar twee honden in een huis woont dat veel te groot is. Bovendien is mevrouw Nuyens gek. Ze heeft elf perebomen in haar achtertuin staan, want ik heb ze geteld gisterochtend, voordat ik naar school ging. Ik ging haar hekje in en die twee honden waren heel fijne beesten, als je maar niet gaat rennen. Dus elf perebomen. Als je nu rekent dat er per pereboom zeker 25 peren afkomen, dan heb je in een seizoen dus 275 peren. Minstens. Dus ik plukte een peer, en mevrouw Nuyens had me gezien en riep: Wat doe je daar, stoute jongen! Dus ik moest vluchten en die twee honden deden niets en ik kon gewoon naar school. Wat mij zo geweldig dwarszit is ten eerste. Dat mevrouw Nuyens zo groot woont dat ze wel vier of vijf kostgangers kan nemen, maar dat niet doet, zodat ze gek is. En ten tweede: wat moet mevrouw Nuyens met zoveel peren? Daar wordt je toch niet goed van? Tot zover, jongens. Ben, prachtig opgeschreven. Mijn complimenten. De rekensom is ook helemaal goed: 11 maal 25 peren, dat is 10 maal 25 is 250 plus één maal 25 is 275 peren. Maar! Ben heeft wel een fout tegen de grammatica gemaakt. Hij schreef: Daar wordt je toch niet goed van met wordt met dt. Weet iemand wat het moet zijn?’
Ik ging door de grond en vond het zeer vernederend. Toen ik thuis kwam, zei mijn vader: ‘Meester Briefjes maakt zelf ook wel eens een schrijffout, daar moet je je niets van aantrekken. Sterk moet je zijn.’ Dat ik nu nog steeds deze stukjes schrijf, die overigens niets meer met de alledaagse werkelijkheid uitstaande hebben, komt mede door mijn vader zaliger.
Kansrekening
-
Een van de leukste kansrekeningsproblemen die ik ooit heb gezien is dit.
De winnaar van een quiz (denk Berend Boudewijn, Willem Ruys, Mies Bouwman,
missch...
12 jaar geleden
Ontroerend hoor, Engelbertus Johannes Maria Hogeboom.
BeantwoordenVerwijderen