zaterdag 28 februari 2009

Daar zijn meer voorbeelden van geweest

Wij lopen hier door de kleigrond, over de weilanden, wij springen over sloten: wij bevinden ons natuurlijk in het Dirkswoudse. De groei van crocussen is een prachtig teken dat ook hier de lente alweer aanbreekt. De zon laat zich nog niet zien, want het is nog zuur weer, zoals men hier zegt bij klimaatklachten en bij wind uit het noordoosten, maar ut leve gaat weer wasse. Een waar woord.
Wij staan op De Kling, een straatje met één boerderij in het uiterste oosten van Dirkswoud. En daar is boer Bak Vandermaalen. Hieronder volgt ons gesprek met hem.
- Bak, zoals we je mogen toespreken. Waar komt die voornaam vandaan?
- Dat komt van vroeger. Ik heet Adrie, met iejee.
- Van Adrianus, neem ik aan?
- Nee, ik heet Adrie. Doopnamen en zo, dat deden mijn ouders niet. Die waren ongelovig. Dat ben ik ook. Maar Bak zijn ze me gaan noemen op de lagere school omdat ik zoveel bakken kende.
- Ja ja.
- Bijvoorbeeld de bak over de ongezonde huismeid.
- Ja ja.
- Kent u die?
- Nee.
- Ik ben hem ook vergeten.
- Goed. Maar nu je áchternaam. Vandermaalen. Belgisch. In Nederland zou je Van. Der. Maalen heten.
- Dat komt zo, meneer. Mijn overoveroveroveroverovergrootvader kwam uit Zwalm te België. Daar was geen geld te verdienen, toen. En toen vond hij een meisje. Een grieteke, zoals hij haar noemde, want ik heb het allemaal nagezocht, gynealogisch. Een stevige boerenmeid was het. Met dat meisje vertrok hij naar het noorden, ze kwamen hier uit, in Dirkswoud.
- En toen?
- Uiteindelijk concipilieerden mijn vader en moeder mij.
- En je bent alleen.
- Jawel.
- En het KRO-programma Boer zoekt vrouw wou niet naar je toe komen.
- Nee.
- Waarom niet, Bak?
- Dat weet ik niet.
- Dat weet je wel, Bak!
- Nou, ik zei in mijn brief aan de KRO dat ik een lekker fukkertje zocht. Een bak hè.
- Ja ja.
- Ik maak teveel bakken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten