dinsdag 24 februari 2009

Wees er zuinig op!

Ik woonde in Limmen, en in Uitgeest was het dichtstbijzijnde openlucht-zwembad. Daar fietsten mijn neef Sjaak (die later basgitaar zou gaan spelen, en daarna dwarsfluit; hij bespeelde beide instrumenten zeer slecht en is nu al lang dood) en ik naartoe. Het was in de zomer van het jaar 1965. Ik was elf. Sjaak twaalf.
Ik ging altijd om met iets oudere kinderen. Met kinderen van mijn eigen leeftijd ‘kon je niets doen’: ze wisten te weinig, vond ik.
Tijdens het fietsen zegt Sjaak: ‘Weet jij wat eit is?’
Ik zeg: ‘Nee.’ In het woordenboek, wist ik, stond dat woord niet.
‘Het is een soort eiwit,’ zegt Sjaak. ‘Eit is zaad. Als je klaarkomt, weet je wel.’
Dat wist ik sinds kort inderdaad. ‘Eit is dus sperma,’ probeerde ik de zaak wat wetenschappelijker te maken, ‘dat uit je penis flubbert.’
‘Ja.’
’s Avonds thuisgekomen noteerde ik deze kennis in mijn Nieuwe Woorden Schrift. Ik keek ook in de Winkler Prins encyclopedie, om te zien hoe het werkte tussen man en vrouw, want zoveel wist ik er al wel van: dat dat eit onmisbaar was bij de vervaardiging van nieuwe kinderen.
Mijn ouders, die beiden min of meer katholiek waren, zagen hoe gretig ik de stof tot me nam. Ze besloten dat het voor mij de hoogste tijd was. Ik moest naar bed, want morgen was er weer een dag. Ik vond dat jammer natuurlijk: ik was al gevorderd tot spervuur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten