dinsdag 30 september 2008

Doodstraf

‘Dus jij zegt: die gevangenissen kunnen we wel missen.’
‘Ja. Als je het verstandig inricht, dan kan dat.’
‘Leg uit.’
‘Oké. De gevangenissen sluiten we. Bijkomend voordeel: de politie krijgt er honderden nieuwe personeelsleden bij. Gratis. Wat vroeger cipiers waren, dat wordt nu politieman. TBS-klinieken sluiten we ook. De psychiaters enzovoorts daarvan gaan terug naar hun werkelijke werk: de psychiatrie.’
‘Ik snap je nog steeds niet.’
‘Dat komt zo. Je begrijpt wel dat je zo enorme sommen gelds bespaart. Dat geld kun je goed gebruiken voor een professionalisering van de politie en van het openbaar ministerie, en van de rechterlijke macht. Dat moet ook, want we moeten niet nog eens De Twee van Putten krijgen. Is dat eenmaal goed geregeld, dan laat je het nieuwe rechtssysteem in werking treden.’
‘En dat nieuwe rechtssysteem is?’
‘Gokken.’
‘Wederom: leg uit.’
‘Ik zal een voorbeeldje geven, dan snap je het. Stel dat een jongeman een meisje uitscheldt voor hoer. Dat meisje gaat naar de politie en de politie haalt die jongeman naar het bureau en meteen naar het gerechtsgebouw. Wat zegt de rechter, nadat hij eerst heeft vastgesteld dat die jongeman inderdaad "Hoer!" heeft geroepen? Die rechter zegt tegen die jongeman: u bent schuldig bevonden. U krijgt één achtste van de doodstraf. Bij een volgende overtreding wordt het één vierde. Bij een volgende overtreding een halve doodstraf. Bij de volgende overtreding volgt de doodstraf.’
‘Ja ja. Mooi systeem. Maar bij zwaardere zaken? Bijvoorbeeld verkrachting?’
‘Als die man dat gedaan heeft, zegt de rechter bijvoorbeeld: een halve doodstraf. Let u op, meneer, nog een overtreding van de wet en u krijgt de doodstraf!’
‘Dus die verkrachter moet niet nog eens "Hoer!" tegen een vrouw roepen.’
‘Nee. Je hebt het gesnapt.’

maandag 29 september 2008

Bijna niets

Dat was het Ave verum corpus van William Byrd. Muziek uit. Ik wil u waarschuwen, lezers, in dit stukje gebeurt bijna niets. Wie op zoek is naar bergingen van scheepswrakken, achtervolgingen door de politie of auto-ongelukken met ernstig letsel zal hier niets van zijn gading vinden.
Op de maandagochtend komt Marja van den Bos bij mij langs. Ze is van de thuiszorg en ze doet de huishouding. ‘Kunt u dat zelf dan niet meer?’ vraagt u. Nee, dat kan ik zelf niet meer. Marja is een goede en goedlachse kracht.
‘Hoe was je verjaardag?’ vroeg ze vanochtend.
‘Matig geslaagd. Mijn vriendin kon niet komen, ze was te ziek.’
‘Dat is jammer, dan heeft ze je nieuwe beddegoed ook niet gezien.’
‘Nee, maar ze komt van de week nog langs om het beddegoed te keuren.’
‘Dan is het goed.’
Zo verlopen onze gesprekjes. Of zo:
‘Mijn oudste dochter is abonnee geworden van Quest. Ken je dat blad?’
Ik zeg: ‘Dat is dat weetjesblad toch?’
‘Ja. En nou kreeg ze er een boek bij over de ruimte en ik zeg tegen haar, dat vindt Ben vast prachtig. Moet ik dat boek volgende week meenemen?’
‘O ja! Zeker!’
‘Dan kun je het lezen.’
Ik schrijf dit op, allereerst omdat op geleuter geen doodstraf staat, ten tweede omdat de titel van dit stukje in het vorige stukje voorkwam. En ten derde omdat Tsjechov en Toergenjev en Albee (Who’s afraid of Virginia Woolf?) ook bijna niets lieten gebeuren in hun toneelwerk. Een van de beste korte verhalen uit de 20ste eeuw is Prikkebeen (in het Russisch Pil’gram; in het Engels The aurelian) van Vladimir Nabokov. Daar gebeurt ook heel weinig in. Natuurlijk kan dit stukje niet op tegen hun werk.
Ik zet William Byrd nog eens op.

zondag 28 september 2008

Gezapigheid

Er was vandaag bijna niets te doen in Egmond. Bijna niets heb ik ook gedaan. Ik werd vanochtend wakker door het najaarsgekwetter van de vogeltjes, wat later werd de zondagsrust verstoord door het muziekkorps ‘Egmondia’ dat, om welke reden ook, een opgewekte melodie speelde en over de Voorstraat ging. Ik keek ernaar vanuit mijn raam, en ik zag de klassieke jongetjes en meisjes bewonderend meelopen met het muziekkorps.
Ik deed de tv aan, Nederland 1, en daar was een wielrenwedstrijd. Er was een kopgroep van drie man die een voorsprong had van 17 minuten en 45 seconden op ‘het pak’. Ik zat in mijn fauteuil te kijken en te luisteren naar Mart Smeets, en ik sliep in. Ik weet dus niet welke wielrenner het gewonnen heeft.
Mijn avondeten was een opgewarmd prakje van gisteren. Vanavond vroeg naar bed. Straks nog even kijken naar Andere tijden, met beelden uit de jaren vijftig.

zaterdag 27 september 2008

Slachtoffers

‘Dit is mijn laatste bericht. Ik ga een eind maken aan de gezapigheid op de Comeniusschool, en wel vanmiddag te half twee. Mijn naam is Gerard Leedemaker, 16 jaar oud, goed in Nederlands, Engels, aardrijkskunde en dat soort vakken. Minder goed in wiskunde, natuurkunde. De handels-wetenschappen kun je helemaal vergeten, daar ben ik slecht in. Van de financiële crisis in Amerika bijvoorbeeld wens ik niets te begrijpen. Niets, geen dollarcent!
Wat ik wel begrijp, is dat McCain het maar moet worden en niet Obama. Laat de Republikeinen hun eigen troep maar opruimen.
Waar gaat het om. Het gaat hierom. In mijn klas, de vierde klas van het gymnasium, zit een ontzettend leuk meisje, Anneke de Graaf, op wie ik hopeloos verliefd ben. Het is niet anders, Anneke! Je krijgt dit bericht op je mobiel zodra het af is.
Ik wil mijn leven met je delen, Anneke! Kijk even door mijn lichamelijke onvolkomenheden heen, alsjeblieft. Mijn rechterbeen is zes centimeter korter dan mijn linker, wat een idiote indruk geeft, dat weet ik wel. Moet een mens om die reden alleen veroordeeld worden tot eenzaamheid, te eeuwigen dage? Ik zou zeggen van niet.
Anneke, word mijn vrouw!
Je hebt nog één kans: zeg vandaag nog (vóór half twee) ja. Dan voorkom je groter problemen zoals die zich eerder in de V.S., in Duitsland en in Finland recent nog hebben voorgedaan.
Zeg ja, en we gaan direct naar Parijs, waar ik een tweepersoons kamer geboekt heb in het Hotel Jardin de l’Odéon.
Zeg ja, Anneke. Je voorkomt er een hoop problemen mee.’

vrijdag 26 september 2008

Beroemd

‘Hier is ie dan: Gerben Waagmeester!!!’
(Applaus.)
‘Gerben, je bent nu een BN’er en...’
‘Een Bekende Nederlander. Tja. Ik moet zeggen dat ik me daar niet zo thuis voel, hoor. Patty Brard met haar klysma’s, Jeroen Krabbé met zijn ijdelheid en zijn schilderkunsten.’
‘Maar je bént een BN’er. Toch?’
‘Er stonden vanochtend een paar fotografen in mijn achtertuin, ja.’
‘Paperazzi?’
‘Dat weet ik niet precies. Ik ging naar buiten met mijn jachtgeweer, ik loste een paar schoten, en weg waren ze. Er waren geen slachtoffers te betreuren, voor zover ik het kon overzien.
‘Zo!’
‘En toen kwamen er een paar aan de voordeur. Die heb ik ook weggejaagd.’
‘Met je jachtgeweer?’
‘Met mijn jachtgeweer, ja.’
‘Goed gedaan, Gerben. Nu over je wonderbaarlijke rit. Hoe heb je het gedaan?’
‘Nou kijk, ik heb wankele enkels, dus ik kan eenvoudig niet rijden op stalen Noren, en zeker niet op die klapschaatsen van tegenwoordig. Daar slaan mijn enkels van dubbel. Dus ik ging naar een schaatswinkel toe, en ik zeg: heeft u voor mij niet Groninger schaatsen? Die zijn plat en daar zit je dus vlak boven het ijs mee. Je hebt daar echt contact mee, hè, met het ijs. Afijn, ze hadden nog een historisch paar schaatsen, waarop Jaap Eden nog getriomfeerd heeft. Tenminste, dat zei die man. Ik train daar een weekje mee en ze bevielen.’
‘En of ze bevielen, Gerben!’
‘En toen kwam de ochtend van de Elfstedentocht. Ik dacht: laat ik maar rustig beginnen in de tweede groep, dan is het minder nerveus bij de start. Dus ik doe rustig mijn schaatsen onder mijn laarzen, en ik ga op weg. Blijkt dat ik in Franeker de voorsten al heb bijgehaald, en ik blijf aanvallen, net zo lang totdat het hele ploegenspel de vernieling in gereden is. Bij Dokkum had ik al een kwartier voorsprong. En in Leeuwarden tenslotte...’
‘In Leeuwarden, ja?’
‘Daar had ik op de streep een half uur voorsprong. Ik neem dus rust, zo’n vijf meter vóór de eindstreep, en daar komen de heren reporters van de tv, van de radio, van de kranten op me af. Ik uitleggen wat er zoal gebeurd was. Dat ik dichtbij het ijs was gebleven enzovoorts. Contact met het ijs, hè. Heel belangrijk. Dus op een gegeven moment komen mijn tegenstanders eraan en die sprinten voor de tweede plaats, denken ze. Ik had mijn schaatsen al af gedaan.’

donderdag 25 september 2008

We maken ons kwaad

‘Eimert!’
‘Hmm?’
‘Je naam betekent -’
‘Stervend met het zwaard!’
‘Het is misschien een tikkeltje anders: beroemd met het zwaard.’
‘Vooruit.’
‘En zo beroemd was je misschien niet?’
‘Met het zwaard?’
‘Met het zwaard, ja.’
‘Wat was uw vraag?’
‘Mijn vraag was deze. Je weet ook wel, wij zijn allemaal Gereformeerd Vrijgemaakt, dat ben jij ook, Eimert. Hoe -’
‘Dat zijn allerlei coalities, in de politiek.’
‘Hoe kom jij ertoe, hoe kom jij er in ’s hemelsnaam toe -’
‘Coalities.’
‘Dat weet ik wel. Maar hoe?’
‘Wat ik zeg, coalities!’
‘Dus om die coalities...?’
‘Jawel!’
‘Geen andere redenen?’
‘Nee.’

woensdag 24 september 2008

Knipoogje

Ik ben vandaag 55 jaar geworden, gefeliciteerd dus. De buren hebben vanochtend een haag gevormd, dat kunt u zich wel voorstellen, en stonden te zingen van hoera hoezee.
Ik had me, toen ik 45 jaar werd, geen tien jaar meer gegeven. Nu reken ik gewoon door: nog tien jaar.
Ik kan me niet herinneren, een gelukkiger jaar te hebben gehad dan het laatste. Ik heb me nooit eenzaam gevoeld, met de boeken van T.C. Boyle, Georges Perec, Gerrit Krol, Nabokov en Karel van het Reve om me heen. Maar ik heb het afgelopen jaar - nu komt er een liefdesverklaring! - A.S. leren kennen, een vrouw met dezelfde soort gein als ik. We moeten om ongeveer dezelfde dingen lachen (Rita Verdonk bijvoorbeeld), we maken ons kwaad om ongeveer dezelfde dingen. Zo’n mevrouw Tóth gisteravond, die zei dat ze haar goede geld gaf aan nieuwe dingen. Maar wat is er nieuw aan Rita Verdonk? Het is gewoon de oeroude LPF met zijn goede onroerende zaken. Dat blijkt wel uit de boekhouding, zou ik zeggen.
Maar ik ben dus 55 jaar geworden.

dinsdag 23 september 2008

Coach

Goedenmiddag, heren van de pers. U heeft een mooie wedstrijd gezien, eerste helft zij dominant, tweede helft wij dominant, want dat hebben we in de rust even rechtgezet. Het was natuurlijk jammer dat u onze nieuwste aankoop, Claudio Palata, de grote Argentijn, maar 1 minuut heeft bezig gezien. Dat heeft zo zijn redenen. Vragen? Geen vragen.
Waar gaat het om in het hedendaagse voetbal? Het gaat om team spirit, nergens anders om. Er doen wel veel verhalen de rondte over techniek, tactiek enzovoorts, maar team spirit is het belangrijkste. Team spirit is alles. Je moet iets voor elkaar over hebben, daar komt het op neer.
En dat is ook de reden geweest waarom wij Giganto Claudio gehaald hebben, en waarom hij het hier ook meteen zo naar zijn zin heeft gehad.
Wat is er vanmiddag gebeurd? Claudio had de opdracht hun sterspeler uit te schakelen. Ik had hem gezegd: ‘Forza attaqué finalimento!’ Aan zijn blik kon ik zien dat hij begreep wat er van hem verwacht werd.
Welnu, eerste minuut van de wedstrijd. Er wordt een bal door Gregor, onze linksback, op Claudio gespeeld. Niet helemaal zuiver, maar oké, Claudio rent op die bal af en lokt zo als het ware hun sterspeler mee. Die gaat ook achter die bal aan, en nèt voordat hij er is, klinkt het knák! U heeft het gehoord en gezien, sterspeler uitgeschakeld. Komt de scheids eraan met een rode kaart voor Claudio, tja, om voor zo’n overtreding nu meteen in de eerste minuut van de wedstrijd rood te trekken! Geel had ook gekund.
Claudio moet er dus af, en hij loopt langs mij naar de kleedkamers en zegt, met een vuil knipoogje: ‘De belang de l’equipo!’ En zo is het ook! Wij met tien man verder, een paar omzettingen, maar zij waren hun sterspeler kwijt. Eerste helft nog een paar problemen gehad, het wordt 1-0 met een frommelgoal, maar na de rust hebben mijn mannen het gelijk getrokken. Met een prachtige goal werd het 1-1. Een uitslag waar wij vrede mee hebben. Vragen? Geen vragen.

maandag 22 september 2008

De kortste weg

Ik ben Johan van der Veer, 13 jaar, en ik had al gehoopt Peking te halen, maar dat ging niet door. Te jong, zeiden ze, te onervaren. Nu heeft een andere Nederlander goud gewonnen, net aan. Knap natuurlijk, maar als hij, net als ik, 1 meter 35 was geweest, had hij tweede gelegen. Wedden? En maar praten over rust nemen in zo’n speciaal tentje. Maar hij was bijna 2 meter lang, dus hij won.
Tegen dat soort lengte kan ik natuurlijk niet op, ik word ook niet langer, zegt de dokter.
Dus ik moet het hebben, niet van rust nemen, maar van trainen trainen trainen. Een hoog been-arm-ritme, dat moet er ingeslepen worden.
Ik ga deze winter mijn eerste Calais-Dover zwemmen, ik hoop dat het rot weer wordt. Wind, hoge golven. Het kan me niet beroerd genoeg zijn, want daar word ik weerbaar van, zegt mijn coach.
Als dat eenmaal één keer gelukt is, doe ik Calais-Dover en Dover-Calais meteen erachter aan. Is dat eenmaal gelukt, dan doe ik het traject drie keer. Dan vier keer, dan vijf keer. Enzovoorts.
Ik ga net zo lang door totdat de keuzeheren van het IOC niet meer om mij heen kunnen en mij naar de Olympische Spelen van Londen 2012 sturen. Het lange afstandszwemmen, Johan van der Veer voor goud.

zondag 21 september 2008

Goede naam

Mag ik even uw aandacht? Dank u. Hartelijk welkom natuurlijk, heren ondernemers. Ik zal u eerst eens voorstellen aan de leden van het oprichtingscomité van onze nieuwe partij. Daar zit de heer Blauw Peulink van Blauw Peulink Graafwerkzaam-heden. Naast hem zit de heer Kartinga van Vieren van KVV Bouw. En daarnaast zit de heer Van Rijckevorsel Dix van Dix Chemie. Ikzelf ben Kees-Karel Prövell van het Holland-Brazilië Genootschap.
Wat is het doel? Het doel is dat wij - als enigen - weten dat er uranium zit in het Ilha do Careiro, vlakbij Manaus, dat ligt diep in het Amazonegebied, Brazilië. Hoe komen we daar? De kortste weg is van Georgetown, Guyana, rechtstreeks naar het zuiden een weg aanleggen. Je hebt dan het minste last van regenval, bruggenbouwen enzovoorts. Er zitten wel wat Indianenstammen, maar daar hopen we geen last van te hebben. Hoeveel gaat dat kosten? Een vermogen gaat dat kosten, en daarom gaan we een politieke partij oprichten.
We zitten natuurlijk al met onze vingers in het CDA, in de VVD en in de PvdA. Natuurlijk. Maar we willen dieper gaan zitten, dichtbij de schatkist.
Daarom maken we een politieke partij met gematigde standpunten, uiteraard, want we willen meeregeren. Hoe doen we het? Allereerst de naam. Ik had eerst gedacht aan Graantje Groen, maar de heer Blauw Peulink kwam met een veel betere naam: Graaf Groen! Alsof de locale adel ahum ook óm is, nietwaar. Dat geeft meteen al aan dat wij ons in het groen gaan presenteren. Posters enzovoorts. Leuk muziekje erbij, een samba of bossanova, ik dacht gezongen door Sting, maar beter is natuurlijk: gezongen door Marco Borsato!
Graaf Groen, wij gaan het doen!

zaterdag 20 september 2008

Een oplossing

Sjoerd Harremans, interim-directeur. Leid me maar rond door uw gesticht. Hier is de huiskamer? Ik zie banken, fauteuils, lage tafeltjes. Dat moet er allemaal uit. Goedkope tafels, gewone stoelen, ook zo goedkoop mogelijk. Daar kan ik op zitten, dan kan een schizofreen er ook op zitten, dunkt me.
Je moet het zo óngezellig mogelijk maken, dat is van nu af het beleid. Er wordt niet gerookt, geblowd of gedronken.
Dan kunnen we van deze ruimte hier een ouderwetse kantine maken. Zet er een paar lange tafels in, zet stoelen neer, gewone houten keukenstoelen is mooi genoeg.
De keuken hiernaast houd je ook op z’n allersimpelst. Elke dag een soepje, piepers en wat groente. Dat kunnen de dames en heren schizofrenen door een luik - hier een luik timmeren - aangereikt krijgen.
En daar zie ik vier isoleercellen, separeer 1 tot en met separeer 4, pardon ja. Trek die vier ruimtes bij elkaar, maak daar een middeleeuws folterhol van. Maak het daar donker, maar laat nog net wat gruwelijkheden zien, een uitrektafel, wat schedels, een bijl, noem maar op. Maak het zo erg mogelijk. Stoffig, vet, oud, modderig, wat bloed hier en daar.
Maak een paar foto’s van dat folterhol en plak die foto’s op alle plaatsen waar de cliënten komen. Zet er een tekst onder: ‘Hier worden geen overtredingen gemaakt.’
Voorts moet het personeel in het zwart gekleed gaan, met een zwarte kous over het hoofd. Is dat duidelijk? Want we gaan niet meer separeren of isoleren in dit gesticht, we gaan dreigen.
Want zonder dat gaat de goede naam van deze instelling verloren.

vrijdag 19 september 2008

Een seconde geleden

Een seconde geleden kreeg ik dit interessante idee... Nee, ik ben het kwijt. Ik sta hier in de groententuin te werken, en ik krijg dat interessante idee, maar ik ben het alweer vergeten. Godvèr! Wat kan ik nu toch gedacht hebben? Want het was interessant! Het was een oplossing, ergens voor!
Even een sjekkie draaien, dan komt het idee misschien wel weer terug.

(Een jaar later.)
En toen stond ik daar, beminde gelovigen. Een schop in mijn rechter, een schoffel in mijn linker hand, en opeens zag ik in een flits de grote waarheid van God! En ik zonk neer op mijn knieën, want ik wilde mij klein maken tegenover de grote God! En toen ik thuis kwam, zei mijn vrouw: ‘Jan!’ Ik corrigeerde haar: ‘Johannes.’ ‘Johannes,’ zeide zij, ‘wat heb je bezoedelde knieën op je broek!’ Want dat was ook voor haar een teken. Het was de hele dag prachtig weer geweest, maar op mijn knieën had ik vlekken bloed. ‘En Johannes,’ ging zij verder, ‘wat een bezoedeld hoofd ook!’ Want ook op mijn hoofd was bloed te zien. Ook dat was voor haar een teken. Maar toen ze hetzelfde bloed ook ontwaarde op mijn trui, en wel precies op de plaats van mijn hart, toen viel zij voor mij ter aarde en schreeuwde zij het uit: ‘God! God! God is bij je geweest!’
En zij had goed geraden, beminde gelovigen. God was bij mij geweest. Op die ene dag in juli van het vorige jaar heeft God mij aangeraakt en gezegend. Ik wierp schop en schoffel van mij af, want God had mij gezegd: ‘Sta op, Johannes, kleine mens! Sta op, en ga uw medemensen redden! Red hen van de satan. Gij zult het doen!’
Beminde gelovigen, sluit uw ogen en bidt met mij mee dat de satan verslagen zal worden door de kracht van God, de God die ik in de groententuin van Achterweg 47 te Disseldorp heb ontmoet.

donderdag 18 september 2008

Het publieke domein

Mevrouw de voorzitter!
U bent dinsdagochtend, Prinsjesdag, eerst naar de kerk gegaan, meneer de minister-president. Waarom? Om zaligheid of troost of sterkte af te smeken, bij uw God. Daar gelooft u in. Daar mag u van mij in geloven, echt, maar dan geloof ik niet meer in u. U bent immers niet sterk genoeg om het zonder die troost of sterkte te kunnen stellen. Blijkbaar.
Een man die dat zomaar toegeeft, moet niet onze minister-president zijn.
Een man die dat doet, deugt niet als nadenkend mens. Want bij wie smeekt u die troost of sterkte af? Bij een God die pas God genoemd wordt sinds het jaar 0. Tweeduizend jaar slechts. Het is zeer moeilijk voor te stellen dat die God een echte God was of is. Het spul bestaat hier viereneenhalf miljard jaar, en pas een seconde geleden komt er een woestijnvolkje met Jahweh aanzetten. En daar gelooft u in!
U moet afgezet worden, wegens rationele tekortkomingen.

woensdag 17 september 2008

Een absoluut verbod

Mevrouw de voorzitter,
Gehoord de besprekingen zou ik nog een stap verder willen gaan. In de jaren tien, twintig, dertig, veertig en vijftig van de vorige eeuw was het heel normaal voor mannen om een hoed of pet te dragen in het publieke domein. Zag men een foto, die van boven af genomen werd van een menigte mannen, dan zag men hoeden op de eerste plaats en pas daaronder zag men een gedeelte van de man. Of die foto nu in Parijs, Londen of Berlijn genomen was.
Moeten we niet weer naar die tijd terug, vraag ik de Kamer? Moeten we niet toe naar een absoluut verbod op kaalhoofdigheid, op hoedloosheid?
‘Mevrouw Kant.’
‘Ja, meneer! En wie zal al die hoeden gaan betalen?
Een mens draagt één hoed, mevrouw Kant, dat kan er wel van af. Dat verbod op kaalhoofdigheid moet natuurlijk ook gelden voor de dames. Zij kunnen kiezen uit een hoofddoekje of een hoedje of weet ik wat.
‘Meneer Wilders.’
Meneer Wilders trekt zich al terug, zie ik. Nee, hij komt terug. Zegt u het maar, meneer Wilders.
‘Het burka-verbod, hoe staat het daarmee?’
Dat blijft natuurlijk bestaan, maar een hoofddoekje, ik zie niet wat daar tegen in te brengen is. Nee, het is ook nog een goede zaak voor de Nederlandse hoedenindustrie!

dinsdag 16 september 2008

De voorraden

Tot de voorraden behoort ook een truc van Georges Perec: maak een tekst zonder de letter e. Of maak een tekst alleen met e’s en zonder a’s en u’s en o’s als, wat de Engelsen noemen: vowels.
De natuur verslaat men soms. Deze tekst wordt geheel geschreven zonder de 9e én de 10e letter van het alfabet toe te passen. Voor deze twee letters bestaat dus een absoluut verbod. Wat men soms leert te verstaan: daar komt letterkunde aan te pas.
Het verhaal start op deze plaats. Te Egmond plaatste een man eens een annonce: ‘Man zoekt vrouw. Ben zelf sexy, 29, maar sta open voor uw gedachten.’ Een lover boy, denkt u? Neen! Een normaal mens, studerend voor het aannemerschap.
Er reageerde tenslotte maar één vrouw: Marga van der Weyngaard, bekend van haar tv-optredens (dansgroep naast Normaal). Het kwam zelfs tot ontmoeten, eenmaal, maar verder stopte het verhaal.
Pas afgelopen woensdag vernamen de Egmonders dat deze love story toch een spannend slot had gekregen: het resultaat van hun ontmoeten (want het voorgaande vond plaats vóór 1984) was te Uruzgan gestorven aan een bernbom. Korporaal Rudy Zwart was dood, lazen we overal. Rudy Zwart gestorven, groot geworden aan vaders hand (moeder was eerder al aan kanker overleden), en volgens alle Egmonders: een wereldgozer.
Tot stand gekomen na maar één keer, en zo ook heengegaan.

maandag 15 september 2008

Er wordt gestolen

Dames! Wij hebben de voorraden gebalansd, de afgelopen week. En ons is gebleken dat er op grote schaal op deze afdeling wordt gestolen. Zo zijn uit lade twee de zakdoekjes ‘Brighton’ en ‘Istanbul’ geheel verdwenen, terwijl de zakdoekjes ‘Helder wit’ er nog allemaal zijn. Hoe kan dat? Mevrouw De Geus, u bent verantwoordelijk voor deze afdeling.
‘Ja, meneer?’
Hoe kan dat, is mijn vraag. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de jumpertjes ‘Toledo’ of de paraplu’s ‘Athene’. Die zijn ook allemaal verdwenen. Kortom! Er wordt in dit filiaal van Palenborgh gestolen als de raven, en om daar een eind aan te maken, hebben wij deze heer aangenomen, kom maar eens naar voren, Evert. Evert Koen, dames! En Evert is een jongeman met een gezond stel hersenen, zoals u wel kunt zien, nietwaar dames, en wat doe je als je diefstal vermoedt, Evert?
‘Dat rapporteer ik aan u persoonlijk, meneer Frieszoon.’
Inderdaad. Dus! Gaat u maar weer aan het werk, dames.

zondag 14 september 2008

De moeilijkheid van mijn vak

De moeilijkheid van mijn vak is: wanneer moet je geweld gebruiken, en wanneer is geweld uit den boze. Laat ik eerst een voorbeeld geven van een duidelijk geval. Er stonden gisteravond zes Marokkaanse jongens op deze hoek. Ze liepen daar door de straat. Ik kom aan, ik zeg: Ho, jongens! Waar moeten jullie heen? Ze moesten nergens heen. Duidelijk voorbeeld van geweld gebruiken dus.
Ander voorbeeld. Er wordt gestolen bij V&D, al jaren, door een zuiver Nederlandse tante die ik ken, uit de buurt. Ik wacht die dame op, vorige week, en ik reken haar in. Dan gebruik ik geen geweld.
Dat zijn duidelijke voorbeelden. Maar wat doe je als zes Nederlandse tantes op straat rondhangen, ’s avonds?
‘Dat staat toch in de cursussen?’
Er staan wel voorbeelden in het cursusmateriaal, maar niet zulke duidelijke voorbeelden, meneer.

zaterdag 13 september 2008

Ernstige zaak

Ik spreek even als echtgenoot, Cato. Laat ik de feiten onder de loupe nemen. We zijn nu achttien jaar getrouwd. En nimmer! Ik kwam gisteren Harrie Mens nog tegen, en die vraagt me naar de moeilijkheid van mijn vak van vertaler. Ik zeg: ‘Harrie, vertalen is, tja, het übersetzen van woorden.’ Hij begreep me meteen. Maar waar was ik. O ja. Achttien jaar getrouwd, en nimmer zijn wij elkaar ontrouw geweest. Ik ben jou althans nooit ontrouw geweest. Ik weet natuurlijk niet hoe dat zit met jou. Ook nooit. Mooi. Maar, en ik zeg je dit als je man en trouwe minnaar, zouden we daar niet eens een einde aan moeten maken? Ik bedoel natuurlijk niet dat we nu ook met plaatijzeren ernst vreemd moeten gaan. Wat zeg je? Spelen, juist.

Dank u, zuster

Het betreft hier een ernstige, wat zeg ik, het betreft hier een zeer ernstige zaak. Een overtreding van de regels, laat ik er maar niet omheen draaien. Zuster Laura!
‘Ja?’
Je hoeft je niet aangesproken te voelen, zuster Laura. Het boek!
‘Als u dit boek bedoelt?’
Ja, dat boek. Ga maar weer in de rij staan. Ik til dit boek op, ik sla het open. En hier, op de pagina’s 318 en 319, lees ik het volgende. Let u op. Het is de zusters van de - ja, zuster Carla?
‘Ik weet niet of -’
Dat weet ik wel, zuster Carla! U bent een van de beschuldigden. Gaat u maar weer terug in de rij. Stapje naar achteren, zo ja. Het is de zusters van de congregatie verbóden, zuster Clarentien, wat is er van uw dienst?
‘Niets overste. ’
Goed. Zuster Emma?
‘Ik wou er nog eens de nadruk op leggen dat -’
Nadruk leg ik er wel op, dank je wel, zuster Emma. Het is de zusters van de congregatie verboden, zegt dit boek, om - ja, zuster Amalia?
‘Het eten is klaar.’
Dat is... wel, potverdomme!... Ze lopen zomaar weg! Potver... Potverdomme! Ze hebben ook nergens enig ontzag voor! Hé rotwijven! We hebben hier een klooster, hoor!

vrijdag 12 september 2008

Vervangen

Wij kunnen natuurlijk hier en daar een neuroontje rieplésen, maar of dat u zou helpen, is de vraag. Kunt u mij nog verstaan, meneer Hoogeboom? U kunt mij nog verstaan. Dan stel ik voor dat we nu gaan trepaneren. Niet bewegen, meneer Hoogeboom! Zusters, houdt hem vast.
De boor. Dank u, zuster. Dan gaan we hier een gat boren in de schedel, zo ja, tkkkrr! Houd zijn hoofd ook vast, zuster. Tkkkrr! Juist!
De lepel, kleinste formaat. Dank u, zuster. En dan halen we er wat hersenen uit, en ook wat hersenvocht. Wat bloed ook. Kunt u mij nog verstaan, meneer Hoogeboom? U kunt mij nog verstaan, mooi zo.
Kunt u dit even afvegen, zuster? Voorzichtig hè, niet de hele operatiekamer... Niet laten vallen, dat zeg ik toch net?
Chip. Dank u, zuster. Dan gaat de hersenchip er in, zo, beetje aandrukken. Nog een beetje aandrukken. En hij zit!
Stopverf. Dank u, zuster. Zo, een beetje de laatste randjes en zo bijpoetsen... Klaar!
Kunt u mij nog verstaan, meneer Hoogeboom? Laat u hem maar los, zusters. Jawel, hij verstaat me nog steeds. En kunt u ook wat zeggen, meneer Hoogeboom?
‘Akkebaal.’

donderdag 11 september 2008

Dit

Dit onderdeel van dit apparaat kunnen wij helaas niet vervangen. Wij hebben dit onderdeel niet in dit magazijn. Wel kunnen wij u dit aanbieden tegen dit gunstige prijsje, maar dan moet u natuurlijk van dit negentiende-eeuwse gedrocht af. Laat u dit maar hier staan, dan hebben wij dit eigentijdse machinetje voor u.

!

Dit.

Niet nog erger

Daar stond weer eens een aanval op ons zo prachtige beroep. Alsof een royalty watcher een draaideurcrimineel is!
Ikzelf ben dat in elk geval zeker niet. Ik ben de vierde generatie van een royalty watching family, die over heel Europa werkzaam is geweest. Ten bewijze daarvan bovenstaande foto van enkele leden van de Roemeense koninklijke familie, gemaakt door mijn overgrootvader Hendrik Baldekijn.
Mijn eigen foto’s verkoop ik aan het formidabele blad Party, dat in geen huishouden ontbreekt.
Wat in het verhaal van Hadriana zo opvalt, is het gemak waarmee zij ons, hardwerkende lieden, wegzet als - excuseer me voor het woord - halve zolen. Terwijl wij de democratie dienen met onze fotografie. Zo is het, en niet anders. En daarom liggen wij in de koninklijke tuinen te wachten tot Amalia of de vorstin zelve opduikt.
Nog afgezien van het feit dat onze Koninklijke Familie ons land redt, heeft gered en zal blijven redden! Je maintiendrai!

De misstanden van vandaag

Tot de misstanden van vandaag hoort ook het feit dat de PvdA feitelijk uitgeregeerd is. Onze PvdA! Kijkt u maar naar Maurice de Hond, die toch jaar in jaar uit vriendelijk voor ons is geweest. Die heeft zich voor het karretje van een moordenaar laten spannen, en sindsdien kelderen onze cijfers. Ja, logisch ook! Hij kan zich beter blijven bezighouden met de getalletjes.
En ik had er al een hard hoofd in, hoor. De Dzjoint Strijk Fijter was een onderwerp dat ik helemaal niet zag zitten. Veelste duur. En toen minister Vogelaar kwam met die prachtwijken, wist ik: dit gaan wij verliezen.
Hetzelfde nu. Die mevrouw Verburg van het CDA, die zegt dat Greenpeace onrechtmatig handelt door die stenen in zee te gooien. Als Greenpeace onrechtmatig handelt, wil ik dat door een rechter bepaald zien. Niet door een lid van de regering. Van een regering waarin wij notabene ook zitten, en wij zijn vóór Greenpeace!
Dus het moet niet nog erger worden.

Nieuw!

Zoals u ziet, dames en heren, heeft dit weblog een geheel nieuw gezicht gekregen. Of u het nu wilt of niet. Zo wordt het, en niet anders. Het betekent ook: de inhoud zal ietsje veranderen. Ik heb me de afgelopen maand beziggehouden met het oulipo-achtige karakter, dat een groot succes blijkt te zijn op het blog Ben & Wouter, en dat nog wel jaren zal doorgaan, maar ik maakte de vergissing dat ik dan tegelijk ook hetzelfde moest doen op dit blog. Dat kon wel, natuurlijk. Dat houdt een mens gemakkelijk vol, maar je gaat toch een hoop berichten missen. Over Ed Sinke en Rita Verdonk bijvoorbeeld, die heerlijke love affaire die toch uiteindelijk misliep.
De vraag is natuurlijk: wat was ie nou eigenlijk? Wat deed hij eigenlijk?

woensdag 10 september 2008

Goed dat dat van de baan is

Dit is weer een boodschap van uw kapelaan. Er schijnen verschillende geruchten de ronde te doen, in het Egmondse, maar ook overal elders, over bepaalde misstanden.
Misstanden zijn van alle eeuwen, natuurlijk. Men hoeft alleen maar te denken aan de Inquisitie, aan Stalin, aan de verdomde communisten. Wel, zo erg zijn de misstanden van vandaag misschien niet.
Ik las bijvoorbeeld een stukje van zuster Hadriana over het maagdelijke blad Maria Magazine, dat mij zeer welbekwam.
Toch schrijft men geen glossy over een godheid, is mijn mening.
Waar de, laat ik het maar noemen, herrie over begonnen is - mijn relatie met genoemde Hadriana.
Ik wil mijn gemeente daarover een duidelijke mening laten horen, zodat ze zich niet meer zullen afvragen wat hun pastor zich daarover afvraagt. Ik heb genoemde zuster Hadriana - een zéér gelovige vrouw overigens! - het afgelopen kerkjaar negen maal ontmoet. Dat ontken ik niet, dat zal ik nooit ontkennen. Negen keer.
Gedurende die negen keren hebben wij geen vleselijke bekentenis met elkaar gehad. Laat dat duidelijk zijn. Nimmer is het voorgekomen, apart van een welkomstkusje bij de bushalte, dat wij ‘iets’ met elkaar hebben gehad. Nimmer.
Wij hebben er zelfs voor gezorgd dat wij geen wederzijdse aantrekkingskracht zouden uitoefenen op elkaar, want ons geloof in den God verbiedt dat.
Maar zou ik geen glossy beginnen dat getiteld was Hadriana, dan zou ik zeggen: ja, welzeker!
Ondertussen beginnen verschillende, weldenkende ongetwijfeld, mensen te twijfelen: wat voert onze kapelaan Engelbertus daar uit? Is de Onafhankelijke Katholieke Kerk nog wel veilig?
Die is veilig, daar zijn we nog mee bezig, parochianen. Er wordt wel druk uitgeoefend (via folders, heb ik al vernomen) op onze geloofsgemeenschap. Ik zou zeggen: gooit die folders in de vuilnisbak, waar ze horen! Ik zag bijvoorbeeld een folder waarin stond dat Jozef géén god was, en Maria ook niet. Ik zou zeggen, parochianen, zulke denkbeelden zijn onzuiver, want als zij geen God waren, hoe kan dan hun zoon Jezus een God zijn?

dinsdag 9 september 2008

Anton Lusschert

- Hoe bent u hier terecht gekomen? Uw naam is niet typisch Egmonds.
- Nee, mijn vader kwam vlak na de oorlog naar Egmond, naar het koloniehuis Zwartendijk, en daar werd hij coördinerend directeur of zoiets. Hij werd verliefd op één van de verpleegsters, een Egmondse, Marja Wijker. Dus zo is het gekomen.
- En uw vader, waar kwam hij vandaan?
- Uit Werkendam, het Land van Heusden en Altena.
- Aha.
- En langzamerhand ontstond bij mij de behoefte om eens iets te schrijven.
- Ja ja. Dus mijn idee dat Anton Mussert en Anton Lusschert iets met elkaar te maken zouden kunnen hebben, dat is onzin.
- Onzin, ja.
- Goed dat dat van de baan is, Anton!
- Ik heb mijn hele leven PvdA gestemd.
- Goed dat dat van de baan is. Je laatste boekje heet Het gras in de duinen.
- Ja! Dat is namelijk een groot ecologisch probleem, het gras. In de duinen hóórt helemaal geen gras te zijn.
- Helmgras!
- Vooruit. Maar dat noem ik geen gras. Helmgras is een plant. Gras is gras. Maar omdat we al dat gras in de duinen hebben laten groeien, moeten we nu die Schotse hooglanders laten grazen. Een volstrekte willekeur natuurlijk!
- Want?
- Je moet dat de konijnen laten doen, grazen! Die Schotse hooglanders doen precies hun werk, die grazen een weilandje af en ze gaan weer verder naar een volgend weilandje. Dat is verkeerd. Zo’n weiland moet áfgegrazen worden. Dan lukt alleen met konijnen, meneer!
- Wat stelt u dus voor in het Egmondse nauurgebied, meneer Lusschert?
- Een rabiate vossenjacht.

maandag 8 september 2008

Ik ben zo bij u

‘I always start writing with a clean piece of paper and a dirty mind,’ zei Patrick Dennis eens. Ik heb zijn boeken nooit gelezen en zal dat ook nooit doen, dit is de enige quote uit zijn mond die wel aardig is. Hoewel... clean-dirty, daar zullen nog wel honderd Amerikaanse schrijvers iets mee gedaan hebben.
Ikzelf kom er in elk geval niet aan toe, aan die dirty mind. Ook schrijf ik niet op een schoon vel papier natuurlijk. Ik heb er vandaag eigenlijk helemaal geen zin in. (‘Ik heb er zin an,’ noemde de vermoorde lapzwans het eens. Maar die kon ook niet schrijven, die kon eigenlijk helemaal niks.)
Wat lees ik vandaag? Ik lees een novelle uit 1988 van Gerrit Krol, Een ongenode gast, een boekje dat ik kocht voor € 0,50 op de braderie van Egmond aan Zee. Het goede is alleen al de titel, die bij een andere schrijver De ongenode gast zou luiden, maar Krol weet gelukkig hoe het moet.
Er wordt gebeld. Moment.
(...)
Dat was een dame met een collectebus van het KWF. Kanker dus. Ik heb haar gezegd dat ik niet de kas van het bestuur van het KWF ga spekken. Ze keek wel heel verbaasd, maar ze zei: ‘Oké, dan ga ik wel een deur verder!’
Er wordt weer gebeld.
(...)
Dat was kattekwaad van een deel der Egmondse jeugd: belletje trekken en hard weglopen.
Ik ga vanavond witlof eten.
ZEG, MENEER HOOGEBOOM, KOMT ER NOG IETS VAN!!!
Oké, oké. Ik was gisteravond op bezoek bij een locaal bekende schrijver, Anton Lusschert, die mij vertelde dat hij een verhaal had geschreven over slager Van der Hengst.
‘Je hebt zijn naam toch wel veranderd?’ vroeg ik.
‘Waarom? Hij heet zo,’ zei Anton.
‘Dat weet ik. Ik koop mijn parmahammetjes ook bij hem. Maar in een verhaal moet die slager niet Van der Hengst heten, maar bijvoorbeeld Van der Kar.’
‘O. En een garagist of een fietsenmaker moet niet Van der Kar heten.’
‘Nee. Als je een hoofdpersoon hebt die voortdurend treiterende opmerkingen plaatst, dan moet die persoon niet Van der Sar heten.’
‘Maar die slager heet Van der Hengst.’
‘Dat weet ik, maar in een verhaal moet hij een neutrale naam hebben. Geloof me.’
‘Ik heb het verhaal al opgestuurd naar de Duinwijk, het staat woensdag in de krant.’
Dat was het, ik kom niet verder.

zondag 7 september 2008

Minder leuk

‘Die Amerikanen ook! Die sullen! Ze moeten eens komen kijken naar onze Deltawerken. Zo is het. Dus wanneer komen ze? Komende vrijdag. Dan kan ik niet. Of nee, daar verzet ik wel een afspraak voor. Komende vrijdag dus! Goedemiddag, mevrouw, ik ben even bezig. Komende vrijdag, hoe laat? Ze komen om half drie. Oké!’
‘Ik kwam voor mijn zoon, meneer.’
‘En ze blijven tot? Vier uur? Oké! Pardon, mevrouw. Die Amerikanen denken dus dat ze in een uur de hele Deltawerken wel gezien hebben?’
‘Mijn zoon, meneer.’
‘En dan moet ik de hele afsluiting van de Rotterdamse haven ook nog tonen?’
‘Mijn zoon Jan.’
‘Maar dat kan toch helemaal niet! Jongejonge. Die Amerikanen toch. Die denken dat New Orleans hupsakee beveiligd kan worden!’
‘Jan is bijvoorbeeld een gevaarlijke jongen, meneer.’
‘Ik ben zo bij u, mevrouw. Maar die Amerikanen, die weten toch godverdomme niks van het bouwen van een zeewering? Niks!
‘Jan heeft al twee vriendjes vermoord. Erg hè.’
‘Dus wat je doet, is dit. Je regelt een weekendhotelarrangement voor die Amerikanen. En dan zien we wel verder. Mevrouw! Wat wou u hier kwijt over het watermanagement?’

zaterdag 6 september 2008

Ons team

Camilla
Want de ladies gaan first. Camilla van der Voort doet bij ons de huishoudelijke zaken: koffie en thee zetten, koekjes rondbrengen, het legen van de vuilnismanden. Camilla schrijft over katten en over haar kanarie Cico.

Cindy
Wie onze site wel eens leest, kent natuurlijk de prachtige reisverslagen van onze Cindy Drongelaar. Of het nu Peru, Gambia of Canada is, Cindy is er geweest en heeft er over geschreven. Cindy doet ook de kruiswoordraadsels.

Carola
Carola Gravenmaker is het zonnetje binnen ons team. Zij lacht en lacht en lacht, de ganse dag door. Het is niet voor niets dat wij de afdeling humor aan haar hebben overgelaten! Carola schrijft ook haar unieke recepten. Vandaag bijvoorbeeld haar boerenpreitaart, een vorstelijke tractatie.

Co
Co Brandsma hoort tot de oprichters van onze site. In mei 2005 zei hij tegen Arne en Björn: ‘We moeten lawaai gaan maken!’ En lawaai maakt hij genoeg: hij laat het duidelijk merken als een stuk niet goed genoeg is of te kort of te lang. Een luid GODVERDIKKEME! is wel het minste dat je dan te horen krijgt. Co is onze politiek commentator.

Cecil
Zonder Cecil van Wonderen was het een stuk minder leuk, wat u, dames? Cecil schrijft over man-vrouwverhoudingen.

Charles
Charles Bladveld (die zichzelf eenvoudig ‘Sjarel’ noemt) zit altijd stilletjes in zijn hoekje, maar schrijft wel elke dag in zijn rubriek ‘Uitvindingen der Mensheid’. Geweldig, ga zo door, Charles.

Cas
Cas van der Leeden is onze technische man. Hij zorgt ervoor dat de computers niet crashen.

Chris
Dat ben ikzelf, Chris de Vrede. Sinds het begin bij de site. Ik schrijf over de wonderen van de techniek en de astronomie. En nu schrijf ik dus deze stukjes. Na de A en de B hebben we de C nu gehad. Morgen de D.

vrijdag 5 september 2008

Nog eens doen

- Want daar moet een eind aan komen, Guus.
- Ben ik helemaal met je eens, Karel. Het geeft alleen maar overlast.
- Dat ook. Die ouderen die totaal vergeten sterven en dan nog tien dagen dood in hun flatje liggen te stinken. Daar moet een eind aan komen. En daar gaan wij een eind aan maken.
- Zeg op, Karel. Hoe?
- Met een site die Lonesome gaat heten.
- Dat moet je me uitleggen.
- Zo’n site maken, dat is een kleine moeite. Die site klik je aan, en daar kun je dan je L.S.’je op kwijt. Je lonesommetje. Zo’n site maak ik morgenochtend wel even.
- Maar hoe...?
- Het werk om Lonesome heen, dat is wat anders. Hoe krijg je eenzame mensen zo ver dat ze Lonesome ook gaan gebruiken? Welnu.
- Jij zegt altijd ‘Welnu’ als je een oplossing hebt gevonden, Karel.
- Het is heel simpel, maar het moet wel op poten gezet worden. Op de eerste plaats moeten we naar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Die moeten hun gemeenten aanschrijven, want wij moeten alle adressen hebben waar eenzame mensen wonen. Op al die adressen moeten eenvoudige computertjes komen. Op al die adressen moeten ook alarmeringsdingen komen, met een vriendelijke vrouwenstem die bijvoorbeeld zegt: ‘Heeft u uw L.S.’je al ingevuld vandaag? Doen hoor!’
- Maar als zo’n oudere nu geen zin heeft om zo’n L.S.’je in te vullen?
- Geen zin, geen zin. Dat is onzin. We maken er een leuke site van, met elke dag een nieuw filmpje bijvoorbeeld. De gebruikers kunnen ook contact met elkaar hebben, we leggen uit hoe je emailt enzovoorts.
- En wat doe je als zo’n oudere inderdaad sterft of ziek is?
- Daar hebben wij ons team voor. Als op een adres niet gereageerd wordt, gaat er hier een rode lamp branden. Dan schakelen wij de politie in, die ernaar toe gaat.
- Het zit mooi in elkaar, Karel.
- Ik ga nu naar de VNG toe, als jij nu naar een of andere alarmeringsfabriek gaat en naar een computerfabrikant, ergens, dan schieten we al een eind op. En als die contacten eenmaal gelegd zijn, dan schrijf ik een businessplan, en dan gaan we naar de Dragon’s Den, dat tv-programma van Jort Kelder.

donderdag 4 september 2008

Leuke tijd

Ik ben geboren in 1953, en de leukste tijd van mijn leven - na de huidige - is mijn jeugd geweest. Ik ben beschermd opgevoed door twee ouders die er geen verstand van hadden hoe dat nou moest. Professionele opvoeders waren ze zeker niet. Op mijn negende kreeg ik een bril en ook op mijn negende kwam er een bibliotheek in mijn geboortedorp. Ik besefte meteen dat ik nu alles kon lezen wat er geschreven was. Heerlijk gevoel, ik herinner me nog dat ik dat voelde.
Ik ben nog steeds een beetje jaloers op mensen die Pnin of Tsjevengoer nog niet kennen. Die kunnen die boeken nog lezen, denk ik dan. Ikzelf heb alleen Don Quichote nog niet gelezen, maar dat ga ik zeker nog eens doen, en dan heb ik de hele wereldliteratuur zo ongeveer wel gehad.
We liepen eens een rondje door het dorp - het moet wel op een zondagmiddag zijn geweest, moeder aan de kinderwagen met een volgend zusje erin, vader had mij aan de hand. Toen zegt hij: ‘Ik heb een raadsel voor je, Ben. Goed luisteren. Wat hangt er aan de wand boven de piano, is oranje, nat - en kan brullen?’
Ik fronste mijn wenkbrauwen, maar ik had geen idee, dus ik zei: ‘Ik heb geen idee.’ We moesten volgens vader altijd precies zeggen wat we dachten. Een goed advies, vind ik nog steeds.
Vader zegt: ‘Een haring!’
Ik zeg: ‘Een haring? Maar die hangt toch niet boven de piano?’
‘Dan hang je hem daar op,’ zegt mijn vader.
‘En een haring is toch niet oranje?’
‘Dan verf je hem oranje.’
‘En een haring is toch niet nat?
‘Als je hem geschilderd hebt, dan is hij nat.’
‘Ja maar... een haring kan niet brullen!’
‘Dat klopt,’ zei mijn vader met een glimlach, ‘dat brullen heb ik alleen maar genoemd om het raadsel moeilijk te maken.’ Mijn moeder lachte hartelijk. Mij was de pointe van de grap ontgaan, maar ik lachte hartelijk mee.
Dat soort opvoeders, wil ik maar zeggen. Op mijn zeventiende kreeg ik mijn eerste depressie en toen was de grootste lol er wel van af.

woensdag 3 september 2008

Samen optreden

Petrescu: Sinds wanneer zijn we een duo?
Aviolara: Sinds hmm... 1953.
P: 1953 was een jaar dat er iets anders gebeurde, toch?
A: Wat dan?
P: De Zuiderzee of zoiets?
A: Nee, de Deltawerken!
P: Dan was het niet 1953.
A: Hoezo niet?
P: Omdat wij een duo werden in een jaar dat er juist niets gebeurde!
A: Ik weet niet meer welk jaar dat was. Ik weet nog wel ons eerste liedje. Jij zong, ik deed de mook.
P: Jij zong ook mee. Het refrein: Turu turaan, turu turaan. Het is weer volle maan!
A: Dat was een leuk liedje.
P: Dat was nog in de tijd dat simpele liedjes gewaardeerd werden.
A: Ja, heerlijke tijd. Simpele melodietjes.
P: En ook eenvoudige teksten!
A: De teksten schreef jij altijd. Daar heb ik me nooit mee bemoeid.
P: We gaan weer naar de speeltuin toe, speeltuin toe, speeltuin toe. We gaan weer naar de speeltuin toe, spééltuin toe!
A: Maar in welk jaar we nou begonnen zijn...
P: Het moet ongeveer in 1952 of 1954 zijn geweest. In die jaren gebeurde er weinig, behalve de oprichting van het duo Petrescu en Aviolara.
A: Het succèsvolle duo Petrescu en Aviolara. Jij had een snor op en zo’n Balkanpakkie aan.
P: En jij had zo’n zeg maar Griekse jurk aan. Ja, dat was nog gewaagd, hoor!
A: Nou! Ik weet nog, in Appelscha...
P: Hou op over Appelscha!
A: En in Twello!
P: Hou op over Twello!
A: Dat was zo geinig! Weet je nog wel? Dan kreeg je bloemen aan het eind, en dan moest zo’n jongedame, zo’n Twellose, het podium op komen.
P: O ja, haha! Verschrikkelijk, wat een leuke tijd.
A: Ja, leuke tijd. We hebben nooit een echte hit gehad, en dat is wel jammer.
P: We zijn wel heel dicht bij een hit geweest, met Feestgedruis, feestgedruis. We gaan maar weer naar huis!

dinsdag 2 september 2008

McCain

Ik weet niet eens of hij een senator of een congreslid is. Ik weet wel dat hij een serieuze kans maakt om president te worden. McCain is, denk ik, de soort kandidaat die, wanneer zijn tegenstrever wordt neergeschoten, zal zeggen: ‘Aan zo’n president hadden we toch niets gehad.’
Die Sarah Palin lijkt me ook een goede keuze als vice-president. Ze moet nog wat heuveltjes van corruptie en kindertjes en bruggen overwinnen - maar dan staat ze er ook.
Ik geloof ook dat McCain in de debatten Obama zal overvleugelen. Hij praat hem weg, wat me niet zo moeilijk lijkt.
Kortom: de volgende president wordt McCain. Zijn beloftes zijn even absurd als die van Obama, dus het maakt niet uit. Voor de economie niet, voor het beleid naar het buitenland niet (in 2011 zullen de Amerikanen Irak uitgaan, staat nu al vast), en ik geloof dat Afghanistan snel zal volgen.
Obama en McCain zouden wel iets kunnen doen, samen. Samen optreden tegen dat gruwelijke christianity-gevoel dat zo heerst in Amerika. Het zijn allebei geen christenen, dus dat moet kunnen.

maandag 1 september 2008

Bijdragen

Dr. Jan van Karmelen is een jonge (31 jaar) socioloog met een ongelooflijke staat van dienst. In zijn opzienbarende boek Het kwaad in de samenleving legt hij uit wat het kwaad in de samenleving is: het samenleven. In zijn volgende bijdrage Kanker vooreerst! zegt hij wat er te zeggen valt over mensen zoals Geert Wilders. En in zijn jongste bijdrage, De gong, zegt hij dingen die wij nog niet helemaal kunnen begrijpen. Wat, Jan, is de centrale boodschap in De gong?
‘Wat ik vooral heb willen benadrukken in De gong is dit. Het benadrukken.’
Pardon?
‘Het benadrukken.’
Wij zijn maar leken, wij begrijpen dit niet, Jan.
‘Dat is toch zo simpel als wat?’
Nee.
‘Vandaar dat ik De gong geschreven heb.’
Ik snap er nog steeds niets van.
‘Leest u De gong nu eerst maar.’
Uiteraard. Dat boek gaan wij allemaal lezen. Maar wat bedoelt u nu toch met dat benadrukken?
‘Kijk nu eens naar de strijd tussen Obama en McCain. Die wordt gewonnen door McCain, dat zal duidelijk zijn. Maar er wordt voortdurend benadrukt dat Obama de strijd niet kan verliezen.’
Aha. U denkt dus dat Obama zal verliezen?
‘Nou, bijvoorbeeld ja.’