Ik spreek even als echtgenoot, Cato. Laat ik de feiten onder de loupe nemen. We zijn nu achttien jaar getrouwd. En nimmer! Ik kwam gisteren Harrie Mens nog tegen, en die vraagt me naar de moeilijkheid van mijn vak van vertaler. Ik zeg: ‘Harrie, vertalen is, tja, het
übersetzen van woorden.’ Hij begreep me meteen. Maar waar was ik. O ja. Achttien jaar getrouwd, en nimmer zijn wij elkaar ontrouw geweest. Ik ben jou althans nooit ontrouw geweest. Ik weet natuurlijk niet hoe dat zit met jou. Ook nooit. Mooi. Maar, en ik zeg je dit als je man en trouwe minnaar,
zouden we daar niet eens een einde aan moeten maken? Ik bedoel natuurlijk niet dat we nu ook met plaatijzeren ernst vreemd moeten gaan. Wat zeg je?
Spelen, juist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten