zaterdag 30 augustus 2008

Opname

Dit is weer uw kapelaan, die u één belangrijke gedachte wil meegeven: gij zult niet zondigen, beste mensen. Dat is het grote idee achter het christendom: niet zondigen, want daar komt grote ellende van. Terwijl u kunt rekenen op Eeuwigdurende Bijstand als u niet of slechts zeer weinig zondigt. Onthoudt dat!
Maar nu heb ik iets nieuws, beste mensen! U ziet mij hier omhoog houden een bandopname, en die bandopname is gemaakt in het jaar 17 na Christus. En wáár is hij gemaakt? In Jeruzalem, Nazareth, Bethlehem enzovoorts. Er spreken allerlei mensen op, meest Romeinen, maar één jongeman valt op. Hij heeft net de baard in zijn keel, en hij spreekt Romeins met een duidelijk Aramees accent.
Hier ziet u direct de enorme logica van het christendom naar boven komen. De Romeinen hadden Judea bezet, dus wat doen de mensen? De mensen gaan Romeins spreken. Daardoor komt het dus dat later het Latijn, het Kerklatijn, de internationale taal van het westen werd.
Waarom valt deze ene jongeman mij op? Omdat Hij volgens mij de Jezus Christus is, dáárom valt Hij me op! Een jonge Jezus Christus, net in zijn puberteit, maar al volledig de grote Jezus die wij kennen van de evangeliën.
Nu is het wel zo dat deze bandopname nog wat schoonmaak-werkzaamheden vergt, want hij is ook al zo oud, nietwaar. Het kraakt en het piept, maar toch! Je hoort op deze opname onze Jezus Christus spreken.
Zo zegt Hij ergens: ‘Semper in vinea.’ Dat lijkt al duidelijk op een latere zegswijze van Zijn hand: ‘Ik ben de ware wijnstok.’ Ook zegt Hij, tussen al het geruis en gekraak door: ‘Corpus non necessitare.’
Wat moeten we uit dit bewijsmateriaal concluderen? Dat Hij het Zelf niet noodzakelijk vond dat wij zijn Lichaam opeten. Dus die hosties, dat is allemaal onzin. Doen we ook niet meer. Maar de wijn, daar moeten we van blijven houden, beste mensen!

2 opmerkingen: