donderdag 30 april 2009

Daar moet je een definitie van geven

We (Alice en ik) liepen vanochtend over de koninginnedagvrijmarkt, op zoek naar aardige boeken. Het enige boek dat enigszins in de buurt kwam was Taras boelba van Nikolai Gogol, maar dat hebben we ook niet gekocht omdat het zo verschrikkelijk slecht geschreven is. Er was ook nog een boek met sprookjes van Grimm, in 1940 vertaald door een mevrouw, en afschuwelijk geïllustreerd. Ook niet gekocht. Uit arren moede heeft Alice toen maar een bos van 20 oranje rozen gekocht.
Op het Pompplein (een naam die goed aangeeft met welke geluidskwaliteit we van doen hadden) was een groep als matrozen verklede mannen bezig, het publiek te vermaken met typisch Egmonds gezang.
Het volgende lied werd ten gehore gebracht:
De vuurtorenwachter
van Egmond aan Zee
verklaam in de bachter
en duidlijk tevree!

O luide matrozen
per directionnée
qua duplicatrozen
in Egmond aan Zee!

Kadie kada tramen
dus lotion ternee
padie amalamen
in Egond aan Zee. Aan Zee!

woensdag 29 april 2009

Wat waren dat ook alweer?

- Ik weet een aardig spelletje van vroeger. Ameel.
- En wat moet ik daar mee doen?
- Daar moet je een definitie van geven. Dus je zegt bijvoorbeeld: ameel, dat is een soort romedaris.
- Aha. Dan zeg ik: weepeer.
- Dat is een soort rapefruit. Smaakt alleen minder goed. Erkorgel.
- Een soort arillon. Een arillon klinkt alleen minder zuiver. Aashaas.
- Aria te Ethlehem. Euk pelletje, je raakt eraan verslaafd.

dinsdag 28 april 2009

Je moet een beetje indruk maken natuurlijk

Gisteravond sprak ik met een goede vriend over het lezen van boeken. Boeken, wat waren dat ook alweer? Boeken zijn soms wel 500 tweezijdig bedrukte pagina’s, niet kleiner dan A5 en niet groter dan A4. Die pagina’s (vellen van papier) horen bij elkaar. Er zit een kaft omheen.
Ik zei die goede vriend dat ik nu eens The honey ant van Duncan Kyle ging lezen. Duncan Kyle leefde van 1930-2001 en schreef ongeveer zoals Alistair MacLean of Desmond Bagley. Hij schreef dus allesbehalve mooi. Waarom die troep dan toch lezen, zult u zich afvragen. Dat vroeg mijn vriend mij ook.
Ik zei gisteravond: ik heb de hele wereldliteratuur al gelezen, joh, en je kunt nu eenmaal niet je hele leven Nabokov, Shakespeare, Perec, Toergenjev, Elsschot en Karel van het Reve blijven herlezen. De hele wereldliteratuur, zei hij met verkrampte mond.
Jawel, zei ik, tenminste de delen van de wereldliteratuur die mij aanstaan. Ik heb wel de avonturen van soldaat Tsjonkin gelezen, maar niet die van soldaat Schwejk. Dickens of Balzac of Dostojevsky heb ik bijvoorbeeld niet gelezen, maar ik heb bijvoorbeeld wel de meeste boeken van Trollope en dat boek over Rusland van Custine gelezen.
En de Algonquin Table?, vroeg mijn vriend.
Je bedoelt Woolcott, Thurber, Benchley, Perelman? Ik heb wel stukjes van Thurber gelezen en The treasurer’s report van Benchley. Verder heb ik niets van ze gelezen.
Dan moet je Love conquers all van Robert Benchley eens gaan lezen, zei hij.
Ik heb meteen Duncan Kyle weggegooid en bij Project Gutenberg dat boek van Benchley gedownload.

maandag 27 april 2009

Alsof het een helse truc is

Weet je hoe ik het doe? Eigenlijk is het een kunstje van niets. Ik stap op het podium en ik zeg: ‘Goedenmiddag, beste mensen. Mijn naam is Job Reinbach. Ik ga u voor in dit gebed.’ Dan zeg ik een willekeurig gebed met veel Jezus erin en ook veel Lazarus, en dat doe ik met een stentorstem, want je moet een beetje indruk maken natuurlijk.
Dan haal ik een ingelijste poster van Jezus Christus tevoorschijn en die zet ik op een standaard, midden op het podium. Ik pak een wijwaterkwast en ik sprenkel wat wijwater over de mensen heen.
Een volgend gebed, weer vol van Jezus Christus en vol van de uiteindelijke genezing van deze of gene ziekte. Doet het ook altijd goed.
En dan spring ik naar voren en kom tussen het publiek in te staan. Ik schreeuw iets willekeurigs, en ik ga naar een oude dame toe. Welke dame dat is, hoor ik in mijn oortje. Daarin zegt mijn vrouw me welke dame ik moet hebben.
Ik zeg haar naam, want die naam geeft mijn vrouw me ook door, die vrouw en trouwens het hele publiek staat verwonderd! En dat moet ook. Ik schreeuw het dan uit: ‘In de naam van de Heer! Genees deze vrouw van haar kanker!’ Als ze kanker heeft natuurlijk, dat geeft mijn vrouw me ook door via mijn oortje. Als ze diabetes heeft, zegt mijn vrouw dat ook.
Maar hoe het ook zij, die vrouw wordt tóch beter dan ze was toen ze aankwam. Door de positieve instraling van Gods Licht, noem ik het maar voor het gemak.

zondag 26 april 2009

Impossible

Stel, u bent er falikant tegen dat wij die Joint Strike Fighter kopen. Dat kan. Als u bijvoorbeeld lid bent van de SP, dan keert u zich tegen de JSF. Dat wil zeggen, eigenlijk bent u tegen álles van Amerikaanse oorsprong. Maar goed.
U bent tegen die JSF. Korea, Vietnam, Irak enzovoort.
U bent daartegen, en u vindt dat onze F16’s nog best 25 jaar kunnen meegaan.
Dat kunnen ze ook, dat ben ik helemaal met u eens. Ze doen daar wel alsof het een helse truc is om die dingen nog op te starten, met nog geen eens ruimte voor een boterhamzakje, maar daarvoor hadden we de piloten niet getraind. Daar heeft u dus gelijk in.
Maar dan komt over 25 jaar het moment: welk toestel kopen we? Of kopen we wel een toestel?
Naar mijn mening moeten we up to date blijven. Zoals we ook up to date moeten blijven als het gaat over Chinese of Russische ambassades.
Hun adressen zullen bekend zijn, dus die kunnen net zo goed afgeluisterd worden als de Nederlandse ambassades in Moskou en Peking. Om de een of andere reden lukt dat maar niet.
Gelukkig.

zaterdag 25 april 2009

Engels gaan praten

I don’t like to move the subject around, but I don’t have the sin to explain why it is so important to talk in English. Why? Look alone at your computer! That is completely clear, I mean, to you? When there is something unclear, you always can call me up. Or of course you mail me up, what you ever want. Ever.
But let us take the situation in The Derp on this midday. Horrible to consider about, but maybe lessonsworth for you. There stood no wind today, although there came later in the midday some wind from the sea. The North Sea, rather cold. That couldn’t press the pleasure on the terrasses, I am totally sure!
But in the meantime a destruction firm was doing the destruction of the Tromp Basic School, what went coupled with a lot of banging and hammering. Why come there so much men together, when there is to see so little? I ask you that. All they see is: stuff. Enormous amounts of that. And that for a school with but six school locals!
Anyway. On a certain moment I stood there also looking, and a bulldozer ran up my house! I said: ‘Ho! Not there! That must not be deconstructed!’ But the driver of the bulldozer heard me not, and that’s why I am now situated in room 412 of the Zuiderduin Hotel, because I could not stay in my own house anymore. Impossible.
I have already had a sorry from the driver of the bulldozer, so that is one okay. Tomorrow morning it seems to be all right again, but you sit with the case!

vrijdag 24 april 2009

Die Amerikanen

Ik zit hier nu, vlak na middernacht, in een overhemd en een spijkerbroek. Dat ik een spijkerbroek en niet een pantalon aan heb, komt door de Amerikanen. Dat er in 1966 geen Johnson moordenaar geroepen mocht worden, maar wel mocht worden gedemonstreerd tegen die oorlog in Vietnam, komt ook door de Amerikanen. De Amerikanen demonstreerden zelf ook, en dat konden wij op de televisie zien. Dus doen wij het ook. Want vrijwel elke Nederlander was tegen die oorlog, net zoals bijna elke Amerikaan.
Er kwamen nog meer oorlogen (want Amerika houdt van oorlog voeren, binnenslands en buitenlands), maar daar demonstreerden we niet tegen. We zagen geen voorbeelden uit Amerika.
Moeten wij Nederlanders nu een gevechtstoestel kopen uit zo’n oorlogszuchtig land? Dat is de vraag.
We kunnen ook eenvoudig een Saab kopen, uit Zweden, dat geen verleden van oorlog en brandschatting heeft. Die Saab is de helft goedkoper, maar is misschien 2 procent minder goed. Het argument van Dick Berlijn dat we ‘onze mannen alleen het beste materieel’ moeten gunnen, is natuurlijk onzin. Ze gaan heus niet dood als ze in een Saab vliegen, hoor. En als ze moeilijkheden hebben met het radioverkeer met de grond, dan moeten ze gewoon goede radio’s aan boord installeren, en Engels gaan praten.
Nog afgezien van de vraag of we die F16’s moeten vervangen (die kun je namelijk ook nog zo goed ‘herstellen’ dat ze nog 25 jaar meegaan), lijkt mij dat we die JSF moeten aanschaffen.
Mijn reden daarvoor is heel kinderlijk. Het waren in 1944 en 1945 niet de Zweden of de Denen of de Engelsen of de Fransen, die ons bevrijd hebben. Het waren de Canadezen en de Amerikanen.
Die moet je daarvoor belonen.

donderdag 23 april 2009

Kleine misdadigers

Er zijn mensen die zeggen: we hebben nu eenmaal in dat kabinet van CDA, VVD en LPF een contract getekend met die Amerikanen over die JSF. Die JSF die ondertussen al veel duurder is geworden, en die ook veel minder werkgelegenheid heeft opgebracht. Maar dat doet even minder ter zake.
Er zijn anderen, ter rechter en ter linker zijde, die zeggen: die JSF hadden we nooit moeten bestellen, we hadden beter die Saab kunnen nemen, of we hadden beter helemaal geen nieuw toestel kunnen kiezen.
Die Saab zou je kunnen kiezen, want die doet ongeveer hetzelfde als de JSF en die kost een hoop minder. Maar daar kun je geen leuke testvluchten mee maken, en dat is natuurlijk ontzettend jammer, want welke piloot wil er nou niet over Arizona vliegen.
Het zou jammer zijn als het kabinet hierover zou vallen, want ik vind dat het maar niks is als Wilders ons ook nog gaat regeren straks. Laat die Wilders vooral zijn Fitna-filmpjes maken, laat hem geen kans om in de regering te komen.
Echt, heren van het CDA, dat hebben we in 1917 in Rusland al gezien en in 1933 in Duitsland.
Maar u bent kleine crimineeltjes, dat weet ik ook wel. U gokt dat het weer zo’n kabinet als met de LPF wordt. Is het niet?

woensdag 22 april 2009

Een veilige tak

‘Vroeger, dat wil zeggen tot vorig jaar, zat de pornoindustrie nog vol kleine misdadigers. Dan zag je zo’n Tera Patrick of zo’n Vanessa del Rio of een andere mooie dame knoeien met John Holmes of met een ander soort inbreker. Het waren ook overduidelijk nog eens domme jongens, die nooit een boek van binnen hadden gezien.
Dat willen wij niet meer. Wij hebben dus het bureau Eminent Men gevraagd om andere modellen. Geschóólde mannen. Wel natuurlijk met 15 centimeter penislengte, maar knappe, universitaire types, die je een paar regels tekst kunt toevertrouwen. Want dat was ook steeds het grote probleem, hè. Ze konden geen regel tekst onthouden en opzeggen.
En wat hebben we nu gedaan met de ouwe hap, de vroegere mannelijke pornosterren? Want je kunt ze niet zomaar ontslaan, dan zou je de maatschappij opzadelen met een hele lichting inbrekers en tasjesdieven. Nee, we hebben ze in categorieën ingedeeld zoals de BUMs, dat is nog de meest nobele groep, want BUM betekent Big Ugly Men, en we hebben ook de SUMs, de Stupid Ugly Men.
En wat doen onze BUMs en SUMs? Die werken de Big Beautiful Women, de BBW, af. Onder ons gezegd, die meiden zijn niet beautiful natuurlijk, ze zijn gewoon vet. Moddervet. Geen plezier aan.
Maar voor onze mooiste meiden, onze topklasse meiden, hebben we sinds vorig jaar dus het betere type man.
We hopen dat het is opgevallen.’

dinsdag 21 april 2009

Ik kon niets vinden

Ik kon vandaag niets vinden in mijn stukje van gisteren, geen regeltje. Ik heb er nog wel een foutje tegen het Nederlands uit gehaald. Maar een regeltje voor een nieuw stukje leek er niet in te zitten. En dat moet nu eenmaal, zo zit dit blog in elkaar.
Maar wat er niet is, is er niet. Dan praat ik gewoon een stukje bij elkaar. Vanochtend was ik heel vroeg, om half negen, al in de supermarkt. In de hal stond een man, die me aansprak. Ik zal ons gesprek hieronder zo precies als het me maar mogelijk is weergeven.
- Ah meneer!
- Goedenochtend, meneer.
- Ik ben enquêteur van Bureau Indomarkt (meende ik te verstaan) en ik wou u een paar vragen stellen. Mag dat?
- Dat mag natuurlijk. Ik heb alle tijd, dus vuurt u uw eerste vraag maar af.
- Is uw leven veranderd door de kredietcrisis?
- Neen.
- Niet veranderd?
- Geen cent, meneer.
- Dat is vreemd!
- Ik ben een kleine zelfstandige, daar komt het door.
- Aha! Wat voor kleine zelfstandige, als ik mag vragen?
- Ik zit in het vervoer.
- De vervoersbranche heeft toch duidelijk last van de crisis?
- Ik zit in een veilige tak.
- Dan heeft u het getroffen, meneer! Welke tak is dat dan?
- Ik vervoer dieren.
- Vee?
- Nee, geen vee. Er staat HPV op mijn wagen, en dat betekent ‘Hoogeboom Prooidieren Vervoer’. Ik kom net terug uit Apeldoorn, waar ik bij de Apenheul ben geweest met een ritje prooidieren.
- Voor apen?
- Voor apen ja. Ze leven niet vegetarisch, hoor.
- Wat voor prooidieren geven ze die apen dan?
- Van alles. Van katten en honden uit het asiel tot en met fretten, jonge vosjes, allerlei gevogelte waarvan wij eerst de vleugels hmm beschadigen.
- Dat heb ik nooit geweten!
- Ze maken het ook niet bekend, hè. Je moet zulke dingen ook ’s nachts brengen. Dan zijn er geen bezoekers.

maandag 20 april 2009

Natuurlijk kómt het wel eens voor

Vanochtend was ik teksten aan het corrigeren die getikt waren voor Deel IV van het Verzameld Werk van Karel van het Reve. De Delen I en II zijn in december verschenen bij Uitgeverij Van Oorschot, maar dat wist u al.
Tot die teksten behoorde Zo gaat dat in Rusland, een recensie van KvhR die in 1977 in Het Parool was verschenen over De merkwaardige lotgevallen van soldaat Ivan Tsjonkin, het boek van Vladimir Vojnovitsj.
Ik heb dat boek gelezen indertijd en het was een prachtig boek. KvhR vraagt zich in die recensie bijvoorbeeld af of een lezer iets van de Sovjet Unie komt te weten bij het lezen van een klucht, een satire, een schelmenroman. Hij zegt terecht: ja. Hij noemt als voorbeeld het bewaken van dat vliegtuig door de domme Ivan Tsjonkin. Het is niet de domheid van Ivan Tsjonkin, maar dat bewaken zelf dat je duidelijk maakt dat het verhaal absoluut niet in Nederland of in Duitsland of Engeland speelt. In kapitalistische landen worden een stuk of tien dingen bewaakt: de Tweede Kamer, het paleis van de koningin en nog zo een paar dingen. In landen als de Sovjet Unie wordt alles bewaakt. En nog steeds gaat het daar een beetje zo.
In die recensie vertelt KvhR dat Tsjonkin terecht komt bij Njoera met haar koe Krasavka, die even later in de recensie Krasovka wordt genoemd. Ik wist uit mijn hoofd ook niet meer hoe die koe heette, en ik had het boek ooit uitgeleend aan een goede kennis, ongetwijfeld, maar teruggegeven heeft hij het boek nooit. Dus het internet op om te zoeken of het Krasovka of Krasavka moest zijn. Ik kon niets vinden, dat komt wel eens voor.
Toen dacht ik: Wouter van den Berg kan ik mailen. Die spreekt Russisch en die kent bovendien vast dat boek. Wouter doet bovendien het register van de delen van het Verzameld Werk van KvhR. En al na zeer korte tijd mailde Wouter mij terug: Krasovka!
Pas om kwart voor zes vanmiddag ontving ik weer een mail van hem: Sorry, Krasavka! And that’s final.

zondag 19 april 2009

Volkomen verlopen woestijngodsdienstjes

Het is mij te moeilijk om uw broeders of uw ooms of uw vaders aan te spreken. Die zijn de baas, en ze willen dat baaszijn natuurlijk nooit kwijt raken. U moogt zich trouwens wel afvragen waaróm zij de baas zijn over uw leven.
Juist.
Zij zijn sterker dan u. Daarom zijn zij uw baas. Daardoor bent u bijvoorbeeld verkracht geworden tijdens uw jeugd, door uw broer. En u mocht daar niets van zeggen.
Want laten we wel wezen, het maakt echt niets uit of u een sluiertje draagt of niet. U ziet elke dag honderden Nederlandse vrouwen die geen sluier dragen. Hen overkomt niets.
Dat verkrachting en zulke dingen zo betrekkelijk weinig voorkomen in ons land is natuurlijk een zegen. Natuurlijk kómt het wel eens voor, maar op zó kleine schaal. Ongeveer op dezelfde schaal als in Libanon of Marokko.
Dus waarom zweert u dat rare moslimgeloof niet af? Zoals ikzelf het katholieke geloof al nooit serieus heb genomen? Mijn ouders waren katholiek en probeerden ons katholiek op te voeden. Da’s dus nooit gelukt.
Dan kunt u vragen: maar wat heb je ervoor in de plaats gekregen?
Dat zal ik u zeggen: twijfel. Meer niet. De beste geestesgesteldheid voor een mens.

zaterdag 18 april 2009

Te weinig onderwijs

Masjenka reageerde hedenochtend op mijn stukje van gisteren. Haar reactie begon als volgt:
Vandaag stond hier in een regionaal nieuwsblad: 'Twee moslima's betrapt op ontlasting in kerk van Zottegem'. Het ging om drollen, geen plasje. Een statement dus.
Ik zou de beide dames dit willen zeggen.
Dames! Als u de katholieke kerk wilt belachelijk maken of wilt beledigen of wilt aanvallen, hebt u mijn steun. Maar niet als u dat doet als moslim, en als u het doet om het moslimgeloof beter te laten lijken dan het christelijk geloof. Want die beide geloofssystemen zijn allebei krakkemikkige, totaal ouderwetse en volkomen verlopen woestijngodsdienstjes.
Ook zijn wij hier gewend — en ik denk dat het in België niet anders is — om te protesteren met woorden. Wij staan fier op ons gelaat, dus wij dragen geen belachelijk gezichtsmasker, en dan zeggen wij wat er mis is aan de katholieke kerk. En dat mogen wij ook doen, want wij hebben dat mooie systeem van de vrijheid van meningsuiting.
Een systeem waardoor landen als Nederland en België zo gunstig afsteken tegen jullie landen, want daar word je eenvoudig de gevangenis in gesmeten als je eens iets zegt.
Wordt Belg! Noemt, als ge getrouwd zijt, uw kinderen niet Achmed of Salima, maar Rik of Tiny. Eet varkensvlees, behalve als u vegetarisch door het leven wilt gaan. Vegetarisch is het meest gezond. En stop met jullie ramadan!
Waarom u daarmee zou moeten stoppen? Ten eerste omdat het een krankzinnig idee is om een maand lang alleen ’s avonds en ’s nachts te eten. Denkt u toch even na. Denk dan ook aan de — door jullie woestijnprofeet Mohammed vergeten — volkeren die bij de poolcirkel leven en dus geen moslim kunnen worden. Dat wil zeggen, dat kunnen ze wel (je hebt gekken op de hele wereld) maar dan moeten die ramadanregels even veranderd worden.
Snapt u alles wat hier staat? Als u het niet snapt, heeft u te weinig onderwijs genoten.

vrijdag 17 april 2009

Ik woon er pal naast

Van de Indische mensen hebben wij geleerd dat nasi rames en gado-gado zeer smakelijk zijn. Van de Surinamers komen de roti en de kouseband. De Turken gaven ons al eeuwen geleden de tulp (waarvan de bol ons door de Hongerwinter geholpen heeft, zoals sommigen zeggen) en geven ons nu hun raki. De Marokkanen hebben ons dieet verrijkt met bijvoorbeeld couscous. Allemaal redenen om dankbaar te zijn. Daar komt ook nog eens bij dat deze mensen onze blanke straten en dreven mooi kleuren.
Ik hoop dat in 2039 het volgende gesprekje kan plaatsvinden.
- Vijfentwintig of dertig jaar geleden werden de islamitische scholen gesloten.
- Dat weet ik nog. Ze zeiden dat er te weinig onderwijs gegeven werd en dat ze de integratie niet bevorderden.
- De wát?
- De integratie. Dat is dat de kinderen opgroeien samen met Nederlandse kinderen, zodat ze elkaar niet later de hersens gaan inslaan.
- Onzinnig verhaal, lijkt mij.
- Dat vond men toen. Hoe ook, de Marokkaantjes moesten allemaal gewoon naar de openbare school. En het leuke is dat ze gewoon zijn gaan doen. Zelfs hun kinderen hebben nu namen zoals Piet, Pierre of Greetje. Een grote vooruitgang dus.
- Dat is inderdaad een goed teken.
- En ze eten nu ook varkensvlees. Dat weet ik, omdat ik vlak naast een voormalig Marokkaans stel woon.
- Ze moeten ongeveer gedacht hebben: die christenen hier eten gewoon paling, hoewel in hun bijbel staat dat dat niet mag. Dan mogen wij ook varkens eten.
- Zoiets, ja. Dat overtreden van dat varkensverbod is, lijkt mij, een teken dat de mens toch groeit, in de loop van de tijd.

donderdag 16 april 2009

Het liefst nog iets verder

De oude Trompschool wordt gesloopt. Ik woon er pal naast, met nog zeven anderen, in een bovenappartementje in wat eens de gymzaal van de Trompschool is geweest. Vanochtend zijn ze begonnen met slopen. Ze zetten een schaftkeet neer en ze zetten een hekwerk rond de school neer. Toen was het al half drie, want u begrijpt één ding: slopen, dat moet lang duren. Er moet overlegd worden tussen al die witbehelmde mannen.
Zo hoorde ik de volgende conversatie tussen twee van die mannen.
- Dat hek, dat moet hier komen, Henk?
- Dat is prima, ja.
- Dan zet ik het hier neer.
- Prima.
- Het hek staat er!
- Prima. Het liefst nog ietsje verder.
- Dat gaat niet, Henk.
- Waarom niet? Ietsje verder.
- Dan kunnen de mensen hun deur niet meer uit komen.
- Welke mensen?
- Die hier wonen.
- Zet dat hek nog maar een half metertje verder.
- Oké, jij je zin.
Dus dat hek staat nu een halve meter voor de voordeuren van de vier mensen die bij mij beneden wonen. Dat moet morgen dus weer veranderd worden. Enzovoorts.

woensdag 15 april 2009

Ik ben van de club

Ik ben van de club die ertegen is als een gemeente Edam een 150 jaar oude taxus wil omhakken, die vindt dat burgemeester Aleid Wolfsen, als hij de pers heeft gebreideld, moet opstappen — nadat hij zijn teveel ontvangen gelden heeft terugbetaald en de schade toegebracht aan Ons Utrecht heeft voldaan — kortom, ik ben van de club die voor terugdraaiing is van de spelling van het Nederlands naar de spelling van 1990.
Toen hadden we een keurige, logische spelling. Het was een kippeëi en een kippenhok, en iedereen begreep waarom dat zo ging. Ik zou het liefst nog iets verder gaan: een menseschedel bijvoorbeeld, maar ik begrijp dat veel mensen dat te ver vinden gaan. Maar waarom het een pannenkoek in plaats van het veel logischer pannekoek moet zijn, weet niemand mij te vertellen. Anderzijds vind ik wel dat het een koekenpan en niet een koekepan moet zijn.
Gelukkig zijn de meeste beschaafde Nederlanders het ongeveer met me eens. Uitgeverij Van Oorschot houdt zich bijvoorbeeld aan de Herziene Woordenlijst van 1990. Verschillende bladen doen dat ook.
Nu is het wel zo dat wij niet de straat op gaan als die taxus toch wordt omgehakt, of als meneer Wolfsen ermee wegkomt of als straks de Spellingscommissie met weer nieuwe wijzigingen op de proppen komt.
Wij zijn beschaafd, zei ik net al, dus wij hopen alleen maar dat het gezonde verstand zal zegevieren. Ondertussen gaan wij verder met het verspreiden van die beschaving.

dinsdag 14 april 2009

Mannetje van ons

- Met Kievit.
- (...)
- Zwanenburg, zegt u?
- (...)
- En u wilt Kees even aan de lijn hebben. Dat zal moeilijk gaan, meneer.
- (...)
- Omdat Kees aan het trainen is voor de wedstrijd van zondag, meneer.
- (...)
- Nee hoor, Kees komt helemaal niet naar zijn telefoon toe. Kees traint zich tebarsten.
- (...)
- Ja, u kunt wel komen, maar bij de poort wordt u staande gehouden, dus u komt er niet in. We hebben een geheime training.
- (...)
- Dat kunt u wel vinden, meneer, maar ik heet Kievit en ik ben van de club. Dus.
- (...)
- Dat hoort tot mijn taken, meneer. De manschappen vrijwaren van ongepast en ontijdig telefoonverkeer.
- (...)
- Zaakwaarnemer. Al was u Kees z’n begrafenisondernemer, dan trainde hij nog gewoon door.
- (...)
- Goedendag, meneer.

maandag 13 april 2009

Geen minuut later of eerder

- Het belangrijkste is de timing, hè?
- Kunt u aan Stunt Nederland overlaten, meneer.
- Dat hoop ik inderdaad.
- Wij zijn altijd goed geweest met de timing, meneer.
- Dan is het goed. Laten we het nog één keer doornemen. Goed opletten nu. U komt dus met een ouderwetse locomotief aanrijden, met een gangetje van...
- Tachtig.
- Juist. Aan die locomotief zitten drie wagons vast.
- Drie wagons.
- En in de middelste wagon zit het explosief.
- Explosief in de middelste.
- U rijdt dus dóór het Centraal Station, langs perron 11a.
- Perron 11a.
- Dan zit er boven in het dak van het station een mannetje van u.
- Mannetje van ons.
- En dat mannetje springt van het dak af.
- Mannetje springt.
- Precies op die middelste wagon.
- Precies op de middelste wagon.
- Waardoor de hele boel ontploft.
- En de boel ontploft. Oké. Dat was het?
- Dat was het, en als u nu morgenochtend kunt komen.
- Morgenochtend?
- Ja, we hebben de hele boel gepland met de NS en met de mensen van het station.
- Morgenochtend zal moeilijk worden.
- Hoezo?
- Ik moet mijn moeder naar de tandarts brengen, meneer.

zondag 12 april 2009

Het was al donker

- Het was al donker, meneer de rechter, en daar is het door gekomen.
- Het was nog voor vijven, begreep ik?
- Nee, het feit deed zich ruim na vijven voor. Ik denk wel dat het kwart over vijf was, edelachtbare.
- Ik noteer: kwart over vijf.
- Juist. Want het was misschien wel half zes!
- Maar ik noteer: kwart over vijf. Gaat u verder, meneer.
- En toen kwam dus die meneer die daar staat, die kwam daar aangereden. In zijn groene Deux Cheveaux.
- Klopt dat, een groene Deux Cheveaux? Dat klopt. Gaat u verder, meneer.
- En wat er tóen gebeurde, daar heeft u geen mening over!
- Vast wel, meneer Graafsma.
- Daar heeft u geen méning over, meneer de rechter!
- Vast wel, meneer. Vertelt u het eens op een rustige wijze.
- Nou. Kijkt u eens. Waar wij wonen, dat is op een hoek van een straat. Een tamelijk rustige straat, waar om die tijd weinig verkeer langskomt. Een kalme hoek. Wij noemen het: De Stilte. Daar zal iedereen die daar woont het mee eens zijn. Kalmte. Zeker om die tijd. Om kwart over vijf, half zes, edelachtbare.
- Ik stel vast: kwart over vijf. Geen minuut later of eerder. Wat gebeurde er, meneer Graafsma?
- Dat heb ik de politie al verteld, maar dat zal ik u nog eens vertellen. Ik sta daar op die ladder, om mijn laatste paar ramen schoon te maken. En ik zie die groene Deux Cheveaux aankomen, begrijpt u wel.
- Nee.
- Ik spring dus omlaag van mijn ladder. Effe snel, dat begrijpt u.
- Nee?
- Want in die Groene Cheveaux zit iemand die mij van mijn werk beróóft.
- U bedoelt de meneer die u aanklaagt?
- Ja meneer. Da’s een ordinaire rover! Voor ons werk geldt: absolute solidariteit, maar dat geldt niet voor dat tuig! Dus ik heb heb hem een paar klappen verkocht, ja. Niet helemaal zuiver, want ik zei al: het was na vijven.

zaterdag 11 april 2009

Je moet het goed doen

Ik heet Engelbertus Johannes Maria Hoogeboom. Op jonge leeftijd zei ik altijd: ik heet E.J. Hoogeboom, want ik vond dat Maria niet passen, dus dat liet ik weg. Maar ik heet nu eenmaal zo.
Wie die Engelbertus is, weet ik niet (ik ben vernoemd naar de vader van mijn moeder, die Engel de Zeeuw heette). Maar wie die Johannes is, weet ik wel, namelijk hierom.
Die Johannes heeft nogal wat durven beweren in die bijbel. Zo over dat over het water lopen van Jezus de Visser, zoals hij genoemd zou worden, als hij in die verschrikkelijke tijden in Nederland had gewoond: ‘Tegen de avond daalden zijn leerlingen af naar het meer. Ze gingen aan boord van een boot om over te steken naar Kafarnaüm. Het was al donker, en Jezus had zich nog niet bij hen gevoegd. Intussen stak er een hevige wind op die de golven opjoeg. Toen ze ongeveer vijf kilometer hadden geroeid, zagen ze Jezus over het meer lopen; hij was dicht bij de boot. Ze werden bang, maar hij zei tegen hen: ‘Ik ben het; wees niet bang.’ Ze wilden hem aan boord nemen, maar op hetzelfde ogenblik landde de boot op de plek waar ze op aan hadden gestuurd.’
Dat moet dus plaatsgevonden hebben rond het jaar 30. Is opgetekend 40 of 50 of misschien 150 jaar later. Zonder getuigenverklaring.
Zo kan ik wel een verklaring uitzenden dat in de oorlog van 40-45 in de Verkade koekjesfabriek ernstig verzet werd geboden tegen de bezetters, door een voortdurende gladheid in de productie aan te houden. Mijn verklaring wordt opgepikt door een paar kranten, en dan is het een feit geworden. Mijn feit is dan nog steeds geloofwaardiger dan dat lopen door meneer De Visser over dat water.
Toch geloven sommigen dat dat lopen over dat water waar is. Vreemd.

vrijdag 10 april 2009

Je moet elke dag iets schrijven, vind ik

- Waarover schrijf je vandaag?
- Ik weet het nog niet. Ik heb het vandaag een beetje druk gehad, met tikwerk voor uitgeverij Van Oorschot.
- Ik meen opgemerkt te hebben dat jou dat niets uitmaakt.
- Ja, maar ik vlucht wel in een dialoogje. Ik kan twee mensen met elkaar laten praten. Iedereen zegt dat dat een kunst is, maar ik vind het reuze makkelijk. En dus reuze handig, als je eens niet weet waar je het over moet hebben.
- Zoals nu.
- Zoals nu, ja.
- Maar een dialoog moet toch ergens over gaan?
- Nee hoor.
- Nee???
- Het hoort bij de Tips & Trucs voor de Beginnende Schrijver. Een dialoog kan ook nergens over gaan. Je begint gewoon te schrijven. Je moet natuurlijk wel goed schrijven, maar dat geldt voor alles wat je doet. Je moet het goed doen.
- Waarom moet je elke dag iets schrijven?
- Dat geeft een beetje orde aan de dag, aan je leven. Ik werk zoals je weet niet meer en als je dan helemaal niets produceert, is dat zo’n leeg bestaan. Zo’n zinloos geheel. Ook moet je de handigheid in het schrijven bewaren. Dat lukt het beste wanneer je elke dag iets aardigs, iets leesbaars produceert.
- Wat is dat leesbare waar jij het altijd over hebt?
- Op de eerste plaats dat je nooit, maar dan ook echt nooit met een of andere mode meegaat. Een voorbeeld: houd je aan de Herziene Woordlijst van 1990, waar een pannekoek nog een pannekoek is, en niet een pannenkoek. Die koek komt uit maar één pan. Op de tweede plaats moet je gewoon in je moerstaal schrijven. Je moet de dingen niet moeilijker proberen voor te stellen dan ze zijn. Op de derde plaats moet je niet geloven dat je schrijfsels iets leerzaams voor de lezers bevatten, of dat ze literair waardevolle dingen bevatten of zo. Dat bevatten ze niet.
- Dat laatste had ik ook al opgemerkt, ja.

donderdag 9 april 2009

Ik vind dat een verlies

Ik vind het jammer als ik een dag niet geschreven heb. Je moet elke dag iets schrijven, vind ik. Ook als je een dag, zoals vandaag, een computercrash hebt gehad. Niets werkte meer vanochtend. Maar vanavond deed hij het zomaar weer.
Waar het door komt, zou ik niet kunnen zeggen. Misschien heb ik morgenochtend weer een crash.
Ik zou nog kunnen mededelen dat mijn http-poort 80, mijn https-poort 443 en mijn ftp-poort 21 moeilijkheden ondervonden, dat wil zeggen: niet werkten.
Misschien is er onder de lezers iemand die zegt: dat probleem moet je zus en zo oplossen.
Morgen moet ik in elk geval wat teksten voor het Verzameld Werk van Karel van het Reve tikken, het zijn er niet zoveel, ik krijg dat wel af morgen en kan dat zo digitaal versturen, dan kunnen ze dat dinsdag (na Pasen) verwerken.
Ik moet wel Lieneke Frerichs, redactrice van dat VW, nog even mailen. Ik heb haar vanochtend een briefje gestuurd: Sorry, maar ik heb een computercrash. Bid voor mij, of nee, doe dat maar niet, vlóek maar voor mij de hemel in, dat helpt beter!
Dat briefje krijgt ze morgen. Ze hoeft dus niet te vloeken, dat moet ik haar zeggen.
Toch heeft zich vanavond een wonder afgespeeld, waar men zich iets bij af zou kunnen vragen: een computer die een hele dag niets doet, doet het zomaar weer. Het zal vast komen doordat mijn stukjes altijd zo godsvruchtig zijn geweest. God heeft gedacht: zo’n computer moeten we niet stuk gaan maken!

woensdag 8 april 2009

Diverse merken

Jakobs shag bestaat niet meer, die wordt nu verkocht onder de naam Lucky Strike. Ik vind dat een verlies. Dat vindt de oude heer Jakobs ook.
‘Het is natuurlijk eeuwig jammer dat onze familienaam is verkocht, maar we hebben een goede slag geslagen. Een lucky strike! Ik heb er nog voor geijverd om Brandaris geïnteresseerd te krijgen, maar die waren alleen in onze zware shag geïnteresseerd, niet in onze halfzware. Brandaris, dat zijn echte shagjongens hè, en die van de Lucky Strike, dat zijn sigarettenboeren. Hebben geen verstand van shag. Als je vroeger een pakje Jakobs ging kopen, vroeg zo’n juffrouw, ook een Jakobs vloeitje? Nu zeg je: een pakje Lucky Strike halfzwaar, en een Jakobs vloeitje. Want die maken we nog zelf. Want die heren van Lucky Strike wisten helegaar niet dat bij shag ook vloeipapier hoort. Zoveel weten ze nou van het shagbedrijf!
Toen die heren van de British American Tobacco Group op ons kantoor langskwamen om de overname te bespreken, toen ging er wel wat door me heen, hoor. Kapsoneslui, dat zijn het! Maar ik wens ze veel succes met onze shag. Ik rook zelf ook shag, m’n hele leven Jakobs halfzwaar gerookt, maar ik ga godverdomme géén Lucky Strike halfzwaar roken! Ik ben overgestapt op Drum.
Dat is een concurrent, ja. Maar het zijn ook echte shagjongens, net als de Brandarisjongens, en daar hou ik nou eenmaal van. Eerlijke, harde werkers roken geen Lucky Strike. Eerlijke, harde werkers roken Jakobs, Drum, Samson of Brandaris. Of zware Van Nelle. Neerlandse waar, dan help je mekaar.
Wat we nou moeten gaan doen met ons familiekapitaal, weet ik nog niet. De Jakobsjes kunnen eigenlijk niets, behalve shag maken. Maar ja, we mogen niet met Jakobs shag op de markt komen van die Britse Amerikanen. Staat in het contract. We hebben onze naam verkwanseld.’

dinsdag 7 april 2009

Daar won ik alles

Ik ben zetter geweest, dus ik weet hoe een boekpagina eruitziet. Hoe je zo’n pagina maakt. Hoe je een boek maakt. Ik ben zetter geweest net voordat de computer zijn intrede deed. Ik werkte op fotozetapparatuur. Diverse merken. De klant kwam met zijn kopij of met zijn diskette, en daar maakte je vervolgens iets van.
Ik heb het altijd zeer leuk werk gevonden, en ik geloof ook dat ik er goed in was.
Ik heb altijd gevonden dat de boekpagina’s van Van Oorschot de allerbeste zijn, de mooiste boekpagina’s ooit in Nederland gemaakt. Zie bijvoorbeeld het Verzameld Werk van Karel van het Reve, waarvan de Delen I en II een paar maanden geleden zijn uitgekomen. Niet alleen is dat pure literatuur, het is ook wonderschone opmaak. Er is geen andere uitgeverij die dat zo goed op orde heeft. Van Oorschot gebruikt ook nog eens de correcte spelling van de Nederlandse taal, die gaat volgens de Herziene Woordenlijst van 1990. Alom hulde, dus.
Het is altijd mijn streven geweest om eens zo’n Van Oorschotje te maken of er op zijn minst aan mee te werken.
En dat lukt ook nog eens! Wouter van den Berg nodigde me vorig jaar uit, als vrijwilliger mee te werken aan het Verzameld Werk waar ik zojuist over sprak. Er zijn zo’n twintig vrijwilligers die al Karels werk tikken en corrigeren. Ik heb ongeveer 200 pagina’s gecorrigeerd.
Nu heb ik me gisteren ook aangeboden als tikker en Lieneke Frerichs, die de redactie voert over het geheel, was dolblij. Ze weet niet half hoe dolblij ik ben.

maandag 6 april 2009

De sterkste renner

De sterkste renner heeft de breedste schouders, zeggen wij in het wielrennen. Dat zal wel net zo zijn in het voetballen of in het volleybal, wat mijn broer doet. Ja, wij zijn als familie altijd gezegend geweest met sportiviteit. Ik heb nog een zus. Die waterpoloot.
Maar ik was al jong een snelheidsmaniak, ze noemden me Haastige Henkie, en toen ging ik wielrennen bij de liefhebbers en daar won ik alles. Toen ben ik beroeps geworden, bij Stabilitas. Toen won ik een tijd lang niets meer. Ik kwam niet meer vooruit, hè. Met die Italianen. Die wonnen alles, toen nog.
Toen we in de Giro reden, zaten we in hetzelfde hotel als een Italiaanse groep coureurs. Paniani, Montazani, Cassitani, noem ze maar op. Heel succesvol. En wij konden geen potten breken, daar. En toen merkte ik dat er ’s nachts geen Italiaan sliep! Terwijl Joop vroeger altijd zei: de koers win je slapend. Dus ik op een nacht naar die Italianen toe. Bleken ze door de gang heen en weer te rennen, op hun bedden te springen en zo. Warum tun jullie das? vraag ik, want ik ken geen Italiaans. Met veel moeite en gebaren zeiden ze: ons bloed is te dik geworden. Wovon dann? Van de EPO, zeiden ze.
Dus nu wist ik het, ik begon één en één is twee op te tellen. De volgende dag won Cassitani de etappe, weer met groot machtsvertoon. Schitterende overwinning.
Dus ik ga naar mijn soigneur toe en ik zeg: Zeg. Ik stop met de steroiden en de efedrine en al die andere ouderwetse middeltjes. Geef mij voortaan EPO. Waddisdat? vraagt hij. Ik zeg: daar krijg je mooi dik bloed van en daar ga je harder van rijden.
Nou weet je ook meteen het geheim van het Italiaanse wielrennen. Als een koers een uur of vijf duurt, doen ze de eerste vier uur niets. Het peloton slaapt, als het ware. Nou, als het ware... het sláápt.

zondag 5 april 2009

Mooi voorjaarsweer

Het was ook vandaag weer prachtig voorjaarsweer, maar ik heb het grootste gedeelte van de dag binnen gezeten. Ik heb nog even boodschappen gedaan, maar verder: de Belgische tv aan voor de Ronde van Vlaanderen, en ook mijn computer aan. Ik was bezig met John Sheppard (1515-1559), over wie ik een dezer dagen een stukje ga schrijven voor Op droeve toon.
De Ronde van Vlaanderen is gewonnen door Stijn Devolder, die ook duidelijk de sterkste renner was. Meestal — met de Oude Kwaremont, de Koppenberg, de Patersberg, de Taaienberg, de Muur van Geraardsbergen en met nog tien of elf andere heuvels — wint de beste renner die koers.
Bovendien kwamen er verschillende emails binnen, die ik moest beantwoorden. Dat heb ik dus ook maar gedaan. Er was een emailtje bij van de voorzitter van Muziekvereniging Excelsior: ‘Geachte Heer Hageman! Ik hoop dat de samenwerking met ons muziekcorps u goed is bevallen en wij hopen u ook in de toekomst muzikaal te blijven dienen!’
Daarop heb ik maar geantwoord: ‘Jazeker is die samenwerking mij goed bevallen. Ook mijn vrouw, madame Hageman, was zeer blij met de diensten van één uwer fluiters. Ikzelf vond dat de muziek wel mocht ophouden, dan konden we aan de slag in mijn tuin. Maar uw corps heeft geweldig werk verricht: alle bomen zijn keurig gesnoeid, de heggen zijn geknipt en de bloemen staan in de grond! Dank daarvoor!’
Het was prachtig voorjaarsweer. Ik herinner me nog Rondes van Vlaanderen waarop het regende en kil was. Het is duidelijk dat de opwarming der aardkloot hier een rol in speelt.

zaterdag 4 april 2009

De namen zal ik u besparen

Voordat Alice, zo’n anderhalf jaar geleden, in mijn leven kwam, heb ik drie andere vrouwen gekend. Hun namen zijn veilig bij mij. Ik had niet gedacht nog eens zo verliefd te worden, maar ik ben het geworden. Op Alice.
De afgelopen week was ze bij mij, in Egmond aan Zee. We hebben elke middag gewandeld door het dorp, want het was mooi voorjaarsweer. We hebben wat gepraat over William Byrd (1543-1623) en over John Sheppard (1515-1559), die allebei zulke machtig mooie muziek hebben gemaakt, en ook bijvoorbeeld over de uitvaartverzekering die ik wel, en zij nog niet heeft afgesloten.
Ik zei dat ik maar twee stukjes muziek bij mijn crematie wilde hebben: een zeer droevig stuk van bijvoorbeeld William Byrd. Daar beginnen we mee. En aan het eind bijvoorbeeld een stukje Bach, gespeeld door Glenn Gould, want je wilt niet dat de mensen zeer bedroefd worden. Ze moeten eigenlijk denken: hij is dood, maar wij zijn er nog!
Maar Alice mag er anders over denken, hoor. Zij mag bepalen welke muziek er komt, ze heeft er ook het meeste verstand van, en ik kan het toch niet meer horen. En als ze begint te twijfelen, kan ze altijd van alles vragen aan mijn zus Marja.
Dat ik nu hierover zit na te denken, komt doordat Alice vanmiddag weer weg is gegaan. De eenzaamheid grijpt me bij de strot. Mijn rechterschouder is ook al versleten, hij doet al de hele dag pijn. Niets helpt daartegen. Het enige dat helpt, is: Alice in mijn buurt hebben.
Gelukkig gaan we samenwonen.

vrijdag 3 april 2009

Kom maar in mijn armen

Ik was al op zeer jonge leeftijd verliefd: ik was zes jaar oud toen ik langs de Noordvaart liep en daar ineens compleet beteuterd stokstijf stilstond toen Marjan Kneuter langs kwam fietsen. Marjan was dertien, toen. Het jaar was 1960. Plaats van handeling: Dirkswoud.
Onze wegen scheidden zich, ik ben nog tientallen malen verliefd geworden (de namen zal ik u besparen), maar nu, 49 jaren later, heb ik Marjan Kneuter weer ontmoet!
Waar, zult u vragen? In Egmond aan Zee. Op het strand. Vanochtend, om 09:13 uur. En ik was weer net zo verliefd op haar als in 1960. Goed, haar gebeente oogde wat minder jeugdig dan toen, maar dat doet mijn gebeente ook.
- Goedemorgen, Marjan.
- Goedemorgen, Ben.
Je moet toch een soort gesprek beginnen aan te knopen.
- Zullen we hier maar gaan liggen?
- Dat is goed, Ben.
U zult zich misschien afvragen: ging dat zo snel? Dat gaat zo snel, inderdaad, als je wat ervaring hebt.
- Ik zou zeggen, Marjan, trek je kleren maar uit.
- Daar is het me nog te vroeg voor, Ben.
- Oké, dan wachten we daarmee. Hoeveel mannen heb jij gehad, Marjan?
- Negen.
- Dat valt mee, niet?
- Hoeveel vrouwen heb jij gehad, Ben?
- Zevenentwintig. Nee, achtentwintig, na vandaag.
- Aha! Een man met ervaring dus!
- Jawel, Marjan. Maar jij was de eerste, en nu ben je de laatste.
- Kom maar in mijn armen, jongen.
- Graag.
- Hum. Lékker!
- Jij hebt daar een leuk soort moedervlek.
- Waar?
- In je geum.
- Waar is mijn geum?
- Dat is hier, waar ik hem aanwijs.
- O. Dat is mijn nek. Heet dat je geum?
- Ja. Dat is je geum, lieverd. Biologie, het menselijk lichaam, pagina 68, achternek: geum.
- Ben jij altijd zo grappig, Ben?
- Normaal ben ik ernstig, vooral tegen langslopende dames. Het wordt ook wel je haam genoemd.
- Je mag mijn haam kussen, Ben.
- Dat doe ik, met alle graagte.
- Alléén mijn haam!

donderdag 2 april 2009

Haar waarschuwende werking

Gisteravond was het weer eens zover. Ik zit te praten met Alice over de grote angst in mijn leven, die samenhangt met het trappen in glas. Alice is, wat je in de psychiatrie, van de ondervindende methode zou noemen.
- Trek nu eerst je schoenen eens uit.
- Nee.
- Trek ze gerust maar uit, jongen.
- Nee.
- TREK JE SCHOENEN UIT!!!
- Oké.
- Je sokken ook uitdoen.
- Nee.
- Dan trek ik ze uit.
- Oké.
- Dan drink ik dit wijnglas even leeg.
- Proost.
- Want dat is zonde.
- Ik zei toch proost?
- Het glas is nu leeg. Nu ga ik naar de keuken toe.
- Oké. Ik hoef geen koffie, hoor!
- Nee, da’s goed. Nu breek ik dat glas, hoor je het?
- Ik hoor het, ja.
- Dan kom ik weer terug.
- Welcome back.
- En nu gaan we kussend ronddansen door je hele huis.
- Behalve door de keuken.
- Behalve door de keuken, ja. Kom maar, schattebout.
- Oké.
- Kom maar in mijn armen.
- All right.
- Gaan we even dansen.
- Moet jij ook even je schoenen uitdoen.
- Waarom?
- Gelijke monniken, gelijke kappen.
- Welnee. Dat is onzin. Ogen dichthouden. Nu gaan we rechtsaf.
- Oké.
- Zie je wel? Er is helemaal geen glas op de vloer.
- Nee.
- Dus die angst van je, dat is totale onzin.
- Juist, totale onzin. Aárggh!

woensdag 1 april 2009

De komende dagen

De komende dagen zullen bepalend zijn in het leven van Sjoerd de Vries, journalist bij het dagblad De Pers. De Vries is de schrijver van het artikel ‘Wilders burgemeester Den Helder’ dat gisteren (31 maart) op de voorpagina van De Pers verscheen.
‘Het was bedoeld als één april grap, en moest dus op 1 april in de krant komen,’ zei De Vries ons telefonisch, ‘maar dat is niet gelukt. Ik zou wel eens willen weten wie van de opmaakredactie zich schuldig heeft gemaakt aan deze te vroege plaatsing!’
Door deze te vroege plaatsing zijn in Den Helder rellen uitgebroken in de Antilliaanse gemeenschap, en de Helderse gemeenteraad wil de kosten ‘afwentelen’ op De Pers. Ook H. Koning, hoofdinspecteur van de Helderse politie, was zeer onaangenaam getroffen door het bericht: ‘Een schadelijke, nee, een schandelijke manier van doen!’
Wij gingen dus op zoek naar de persoon die dit bericht één dag te vroeg in De Pers plaatste, en wij hebben die persoon gevonden: Kees Jorritsma (23). Kees is nog maar twee weken in dienst van De Pers en dacht zich wel een ‘geintje’ te kunnen permitteren.
Welnu, Kees! Het is in Nederland zéér ongebruikelijk dat men zijn één april grappen al op 31 maart bekend maakt! Maar je bent nog jong en onervaren. Normaal zou een krant van de statuur van De Pers haar medewerker ontslaan wanneer die medewerker zulke domme fouten maakt als jij gedaan hebt. Wij hebben van de directie te horen gekregen: dit was één keer, maar het zal nooit meer gebeuren!
Dat hopen wij als lezers natuurlijk ook, want we lezen een krant bijvoorbeeld om haar waarschuwende werking.