Posts tonen met het label Limmen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Limmen. Alle posts tonen

woensdag 17 juni 2009

Geboren te Limmen

Limmen ligt zo’n 13 kilometer ten zuidzuidoosten van Egmond aan Zee, en valt dus binnen de begrenzingen van mijn heimweezône. Die zône lag vroeger, toen ik nog in Limmen woonde, tussen Uitgeest, Castricum, Bergen, Alkmaar en nog iets in het oosten, waar ik nooit geweest ben. Dat is nu een wat groter gebied geworden (ik kan zelfs zeggen dat Amsterdam ertoe behoort), maar een bereisde Roel zal ik nooit worden.
Limmen valt het best te bereiken (per auto of per fiets) als u de Herenweg volgt tot voorbij Egmond-Binnen, en dan de Limmerweg insteekt. De naam zegt het al, het is een prachtige weg.
Toen ik nog in Limmen woonde en 14 of 15 jaar oud was, heb ik die Limmerweg vaak afgefietst. In mijn eentje, want ik wist niet of er medestanders zouden kunnen zijn. Ik fietste dan (met een boek onder mijn bagagedrager) die Limmerweg af, en ging aan het eind, op de Herenweg, niet rechtsaf naar Egmond maar linksaf, richting Bakkum.
Ik had daar namelijk, bij het kleine sanatorium aan de Herenweg, een plek gevonden waar ik mij wel bevond. Je moest dan eerst door het Castricummer of Bakkummer Bos richting de Bakkummer duinen fietsen en lopen, en dan was daar het machtig mooie plekje, waar ik mijn boek ging lezen. Ik zou die plek ook nu nog blindelings kunnen vinden, hoewel ik er sindsdien niet meer ben geweest.
De laatste keer dat ik er geweest ben, deed ik precies hetzelfde als wat ik net beschreven heb. Ik ging daar zitten en pakte mijn boek. Ik weet ook nog welk boek het was. Het was Der Prozeß van Franz Kafka, want ik vond dat ik dat in het Duits moest kunnen lezen, en het gebruik van woordenboeken is mij altijd vreemd gebleven.
Op die middag gebeurde er iets — het siddert me nu nog voor de ogen — waardoor ik alle vertrouwen in de menselijke goedheid verloren heb. Stel u voor: een bleke jongeman zit met zijn rug tegen een boom te lezen in een boek. Links van hem komen drie jongens van ongeveer achttien jaar plotseling uit het duin tevoorschijn. Ze voetballen. Ze schoppen een bruine bal — expres! — tegen mij aan. Vervolgens gebruiken ze mij als voorwerp om tegenaan te trappen. Met zijn drieën. En nog erger: ze nemen Der Prozeß in beslag en gooien het ergens, ver weg. Mijn bril (ik ben al sinds mijn negende jaar brildragend en zonder die bril kan ik niet goed leven) wordt van mijn gezicht getrokken en kapot getrapt.
Ik ben nooit meer op die plek geweest.