donderdag 2 oktober 2008

Landgenoten

Wat zou het mooi en makkelijk zijn als je landgenoten uitsluitend zouden bestaan uit mensen van de soort Van Leeuwenhoeck, Huizinga, Oort en Karel van het Reve. Maar je kunt je landgenoten nu eenmaal niet kiezen.
Tot je landgenoten behoren ook de mensen die zich bij een voetbalwedstrijd in het oranje hijsen en die gezamenlijk juichen als er een doelpunt valt. Ik zou met zulke landgenoten geen woord willen wisselen: je weet dat ze nooit een boek van Rudy Kousbroek of Gödel, Escher, Bach van Douglas Hofstadter hebben gelezen. Je weet dat ze op een vraag over hun geloof hoogstwaarschijnlijk het domme antwoord ‘Er zal toch wel iets zijn’ zullen geven.
Toch ben ik blij een Nederlander te zijn, en heus niet alleen omdat het Wilhelmus een mooi stukje muziek is. En ook niet omdat de Afsluitdijk, de Deltawerken en Rembrandt en Vermeer mij trots maken. Ook niet omdat wij in Nederland, vergeleken met Polen, Italië, Rusland of de Verenigde Staten, veel minder corruptie en ook veel minder criminaliteit hebben.
Ik bedoel, dat komt er allemaal bij. Grote geesten, grote ingenieurs, grote kunstenaars.
Ik ben vooral blij een Nederlander te zijn omdat Nederland een klein landje is met een hoop buitenland. Wij zijn geen patriotten, wij kijken over onze grenzen. Klein maar sprekend voorbeeldje. Ik woon in Egmond aan Zee, een toeristische badplaats waar veel Duitsers op af komen. Er zijn een paar eethuizen, waarvan er één een menukaart buiten het pand heeft hangen, die in het Nederlands én in het Duits is gesteld. Dat is nou typisch Nederlands. Het Nederland waar ik bij hoor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten