
‘Ja?’
Je hoeft je niet aangesproken te voelen, zuster Laura. Het boek!
‘Als u dit boek bedoelt?’
Ja, dat boek. Ga maar weer in de rij staan. Ik til dit boek op, ik sla het open. En hier, op de pagina’s 318 en 319, lees ik het volgende. Let u op. Het is de zusters van de - ja, zuster Carla?
‘Ik weet niet of -’
Dat weet ik wel, zuster Carla! U bent een van de beschuldigden. Gaat u maar weer terug in de rij. Stapje naar achteren, zo ja. Het is de zusters van de congregatie verbóden, zuster Clarentien, wat is er van uw dienst?
‘Niets overste. ’
Goed. Zuster Emma?
‘Ik wou er nog eens de nadruk op leggen dat -’
Nadruk leg ik er wel op, dank je wel, zuster Emma. Het is de zusters van de congregatie verboden, zegt dit boek, om - ja, zuster Amalia?
‘Het eten is klaar.’
Dat is... wel, potverdomme!... Ze lopen zomaar weg! Potver... Potverdomme! Ze hebben ook nergens enig ontzag voor! Hé rotwijven! We hebben hier een klooster, hoor!
Ik heb het nu net voor de derde keer gelezen maar ik blijf er om lachen.
BeantwoordenVerwijderenEen heerlijk stukje.