maandag 22 september 2008

De kortste weg

Ik ben Johan van der Veer, 13 jaar, en ik had al gehoopt Peking te halen, maar dat ging niet door. Te jong, zeiden ze, te onervaren. Nu heeft een andere Nederlander goud gewonnen, net aan. Knap natuurlijk, maar als hij, net als ik, 1 meter 35 was geweest, had hij tweede gelegen. Wedden? En maar praten over rust nemen in zo’n speciaal tentje. Maar hij was bijna 2 meter lang, dus hij won.
Tegen dat soort lengte kan ik natuurlijk niet op, ik word ook niet langer, zegt de dokter.
Dus ik moet het hebben, niet van rust nemen, maar van trainen trainen trainen. Een hoog been-arm-ritme, dat moet er ingeslepen worden.
Ik ga deze winter mijn eerste Calais-Dover zwemmen, ik hoop dat het rot weer wordt. Wind, hoge golven. Het kan me niet beroerd genoeg zijn, want daar word ik weerbaar van, zegt mijn coach.
Als dat eenmaal één keer gelukt is, doe ik Calais-Dover en Dover-Calais meteen erachter aan. Is dat eenmaal gelukt, dan doe ik het traject drie keer. Dan vier keer, dan vijf keer. Enzovoorts.
Ik ga net zo lang door totdat de keuzeheren van het IOC niet meer om mij heen kunnen en mij naar de Olympische Spelen van Londen 2012 sturen. Het lange afstandszwemmen, Johan van der Veer voor goud.

2 opmerkingen:

  1. je fabuleert fantastisch, van Calais naar Dover en van Dover naar Calais. Neem je nooit eens rust op een zandbank halverweg zoals zeehonden dat zo mooi kunnen?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja, maar zijn coach vaart in een bootje naast de zwemmer mee, en die coach begint al na twee minuten te schreeuwen: ‘Je bent halverwege! Halverwege ben je al! Doorzwemmen!’ En zo schreeuwt hij de hele tijd.
    Dus van omkijken en kalm een sigaret nemen komt niets.

    BeantwoordenVerwijderen