zondag 16 november 2008

Rossige Jolanda!

Ze was mijn eerste liefde. Ik was zestien, zij ook. Hoewel ik uit goede bron vernomen heb dat ik behalve gek ook grappig ben als ik dronken word, was Jolanda de eerste die me zei dat ze niet van dronken kerels hield. Ze had daar deze speciale uitdrukking voor: ‘Drank in de man, ijs in de vlam.’ ‘Dat rijmt niet,’ zei ik dan, maar dat hoefde volgens haar ook niet.
We ontmoetten elkaar tijdens de Limmer kermis. Het Eerste Deunen te Limmen vond plaats op kermismaandag, begon ’s ochtends om tien uur en eindigde, dronken, om vier uur. Het waren zes uren van hevig drinken en harde muziek. Jolanda stond naast de viskraam achter Het Hoekje, kroeg te Limmen.
Ik zei: ‘Dag.’
Zij: ‘Idem dito!’
Ik: ‘We kunnen wel wat gaan wandelen.’
Zij: ‘Dat is precies wat ik ook wou voorstellen!’
Ik: ‘Zullen we naar het Stet wandelen?’
Zij: ‘Prima!’
Het Stet was een sloot aan de andere zijde van het dorp, waar tijdens de kermis allerlei verboden dingen gebeurden. Je had daar bootjes liggen waar je zo op kon komen. Het was zaak voor de straatjeugd je ‘eigen’ boot in te nemen voordat iemand anders het deed.
Ik zeg tegen Jolanda: ‘Ik heb daar een boot.’
Zij: ‘Mooi!’
Wij dus rustig wandelen naar het Stet. Half uurtje kuieren, onze handen hadden elkaar verenigd in de katholieke bidhouding. We komen bij het Stet aan, blijken alle boten al bezet te zijn.
‘Jij hebt hier een boot?’ vraagt Jolanda.
‘Nee, ja, nee.’
De rest van de dag hebben we in het gras gelegen. De meeste problemen hebben we op die middag opgelost.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten