maandag 2 maart 2009

Het achtste couplet

Van het Wilhelmus ken ik, zoals de meeste Nederlanders, de melodie en de strofen 1 en 6. Je weet dat die zesde strofe met een M begint, omdat het Wilhelmus een acrostichon op WILLEM VAN NASSOV is, dus dan herinner je je meteen weer: Mijn schilt en de betrouwen / Sijt Ghij, o Godt mijn Heer.
Wat opvalt is dat het een slecht gedicht is. In de achtste strofe, die niemand kent, is sprake van David die ‘moeste vluchten voor Saul den Tyran’, maar God geeft hem zes regels later een koninkrijk ‘in Israel seer groot’. Dat is wel heel slecht geschreven. Het overstijgt het Sinterklaasniveau niet. Hoeveel beter hebben de Polen het met hun Mazurek Dabrowskiego! Dat staat al na één regel: Nog is Polen niet verloren.
Niet alleen rijmt het Wilhelmus op een vreselijke manier (bijvoorbeeld in die achtste strofe: Verlost uit alder noot rijmt op In Israel seer groot), ook is die acrostichon niet helemaal deugend. Die man heette niet Willem van Nassov, hij was geen Rus of Bulgaar tenslotte, maar een soort Nederlander. Die v moet dus een u zijn. Maar de dichter wou de laatste en vijftiende strofe beginnen met Voor Godt wil ick belijden, dus een v. Dan heet die man maar Nassov.
Wat ook opvalt in het hele gedicht is de totaal idiote overgave aan God. Er wordt wat afgesmeekt bij Hem! Marnix van St. Aldegonde was dan ook een rascalvinist. En dus een slecht dichter. Dat gaat vaker samen.
Toch mag ik het graag horen: de melodie is prachtig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten