zondag 24 mei 2009

De tatoeëringen van het achterhoofd

Toen ik achttien of twintig jaar was, ging ik laarzen dragen, waarin ik mijn spijkerbroek dan wrong. Ik droeg ook lange haren. Zo maakte je iedereen duidelijk: ik hoor bij die groep. Ik hoor bij de Cuby and the Blizzards, bij wijze van spreken. Met zulke kleding en haardracht maakte je duidelijk: ik hoor in elk geval niet bij die soultroep. Of wat je later de discotroep zou noemen. Daar wilde ik niet bij horen.
Ik woonde toen nog in Limmen, en er werd mij verschillende keren gevraagd: ‘Waar haal jij de shit vandaan, Ben?’ Ik moest het antwoord schuldig blijven, maar vond het wel leuk dat het mij gevraagd werd.
Ondertussen las ik boeken en las ik boeken en las ik boeken. Dat had ik altijd al gedaan. Ik was ook geregeld zeer depressief, maar dat heeft niet zoveel te maken met wat ik nu probeer te vertellen.
Ik las ook over een man in Amsterdam die een trepanatie op zichzelf had toegepast, bijvoorbeeld. Ik vond dat een zo verschrikkelijk domme manier van zelfmarteling, dat ik erom moest lachen. Het heeft me in elk geval altijd verre gehouden van het gebruik van bijvoorbeeld LSD. Dat was toen nog overal te krijgen.
Ik dacht erbij: wat als je ouder wordt? Zo’n gaatje in je kop, dat geeft toch een litteken, minstens? Hetzelfde had ik bij een jongen in ongeveer 1980 in Alkmaar, die op zijn voorhoofd het woord Lelijk had laten tatoeëren. Hoe krijg je dat woord er weer áf?, was mijn eerste gedachte. Kríjgt zo’n ongelukkige dat woord er ooit wel van af?
De wereld verandert, en dat beseffen zulke mensen niet. Als je vandaag aan de dag iets laat tatoeëren op je achterhoofd (neem maar iets als Shit! of Hitler!), dan zijn dat statements die je tot in eeuwiger dagen zult meedragen.
Dus tot je dood aan toe een Lonsdale-jongere blijven. Het lijkt me geen pretje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten